Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3920/GA, 9 september 2019, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-19/3920/GA

Betreft:            (klager)            datum: 9 september 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C.A.M. Oomen, namens (…), verder te noemen klager, gericht tegen een op 3 juni 2019 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Vught, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 augustus 2019, gehouden in het PPC Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw voornoemd, en namens de directeur (…), juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 3 juni 2019, inhoudende

dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) van drie maanden ingaande 6 juni 2019.

2.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft de maatregel ISD opgelegd gekregen. Hij heeft in het verleden een aantal rapporten gehad en die worden nu gebruikt om de RIBW-plaatsing tegen te houden. In een gesprek op 23 mei 2019 werd gezegd dat hij onstabiel is. Daar begrijpt klager niets van. Hij zit rustig in zijn cel en is gewoon in gesprek. Hij zit al te lang binnen en had al overgeplaatst moeten zijn.

Hij neemt nu 1x per dag 1 tabletje. Hij neemt dit onder dwang, want hij wil geen spuit. Hij heeft eerder iets van Zyprexa gehad. Hij merkt niets van de medicatie, alleen een beetje een droge mond bij het innemen van het tabletje. Hij wil er vanaf. Klager wilde niet in gesprek met de onafhankelijk psychiater M. Hij heeft toen gezegd dat dit op advies was van zijn advocaat. Hij had dat achteraf gezien wel moeten doen, want psychiater Van M. die hem daarna heeft gesproken, is niet onafhankelijk. Zij werkt in het PPC en zit in zijn dossier. Hij heeft haar amper gesproken. Wat zij opschrijft, zijn dingen uit het verleden en daarover heeft klager niet met haar gesproken. Een stemverheffing wordt al als agressief aangemerkt. Klager heeft geen verslaving aan drugs of alcohol.

Klager heeft desgevraagd niet gehoord van een signaleringsplan, maar staat daarvoor ook niet open, want er is niets met hem aan de hand. De plaatsing in de RIBW-instelling is aangevraagd, omdat hij geen huis heeft. Klager heeft een beetje hulp nodig bij financiële zaken, zoals rekeningen betalen. Er is sprake van een kale ISD-maatregel tot maart 2020.

Namens klager is verder aangevoerd dat hij al twee jaar in het PPC zit en dat niets is voorgevallen. Met betrekking tot zijn ISD-traject is een tussentoetsing gevraagd bij de rechter. De casemanager geeft toe dat dit traject te lang duurt. Klager is wat onrustig over zijn ISD-traject. De beslissing tot a-dwangbehandeling verbaasde hem. In de beslissing wordt verwezen naar het justitieel verleden en daarom worden vraagtekens gezet bij de motivering daarvan. Het hele traject van plaatsing in een RIBW-instelling was ingezet en ging toen niet door. De afwijzing zou zijn gelegen in het feit dat nog geen verloven zijn opgestart. Dat zijn geen redenen die bij klager liggen. Hij wil vooral praktische hulp en wordt onvoldoende voorbereid in het PPC. Klager vraagt zich af hoe het nu verder moet. Er is onvoldoende sprake van gevaar. Nu klager ter zitting toestemming heeft gegeven het behandelplan naar de beroepscommissie te sturen, zal de raadsvrouw daarvoor zorgdragen.

Namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Dat er twee jaar geen rapporten zijn geweest, zegt niets. In het PPC wordt ingezet op bejegenen en begeleiden. De laatste tijd is toch sprake van een ander beeld en van gevaar. Uit de behandelovereenkomst blijkt van incidenten met medegedetineerden en hij is ontploft tegen het personeel. Hij staat dan neus aan neus met het personeel en toont verbale agressie. Klager laat al langer paranoïde gedrag zien, nu met gevaar. Medicatie heeft eerder een positief effect op hem gehad. Klager is bij de RIBW-instelling afgewezen, omdat hij in het verleden problemen heeft veroorzaakt met agressie en dreigend gedrag. De intake bij de Rooyse Wissel is niet doorgegaan, omdat de vrijhedencommissie daar negatief tegenover stond. De casemanager is nu bezig met de gemeente Tilburg. Het is aan klager zelf te laten zien dat hij medicatietrouw is. Uit de stukken blijkt dat echt wel vaker over medicatie is gesproken, maar dat klager dit niet wil. De psychiaters adviseerden dat het gevaar met medicatie wordt weggenomen. Klager is sinds hij medicatie gebruikt minder vijandig en beter in contact. Klager ziet dat zelf echter niet. Het signaleringsplan is het zogenaamde stoplichtmodel met afspraken over gedrag. De juridisch medewerker zal nagaan of dit er is en het nasturen. Psychiater Van M. is werkzaam bij het PPC Vught, maar niet betrokken bij de behandeling van klager.

3.         De beoordeling

Op grond van het bepaalde in artikel 46e in verbinding met artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw kan de directeur beslissen tot het toepassen van een a-dwangbehandeling, indien aannemelijk is dat het gevaar dat de stoornis van de geestesvermogens de gedetineerde doet veroorzaken, zonder die behandeling niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

De directeur heeft de beslissing klager te verplichten tot het ondergaan van een a-dwangbehandeling gebaseerd op de verklaringen van de behandelend psychiater van klager en van een psychiater die meer dan een jaar niet bij de behandeling van klager betrokken is geweest, maar hem kort tevoren heeft bezocht. De directeur heeft deze verklaringen conform artikel 46e, tweede lid, van de Pbw overgelegd.

De beroepscommissie heeft het behandelplan en het signaleringsplan niet ontvangen. Desondanks acht de beroepscommissie zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen, nu de voor een beoordeling benodigde informatie uit de door de directeur en namens klager overgelegde stukken kan worden verkregen. Bij de stukken bevindt zich een zogenoemde behandelovereenkomst van 10 mei 2019. Daarin staat onder het kopje “risicomanagement” wanneer dwangmedicatie kan worden overwogen: “Indien psychotische decompensatie … indien daar aanleiding toe is” en …”wanneer de psychiatrische toestand samen met gevaar (…) hier aanleiding toe geeft en de patiënt niet wil meewerken aan behandeling”. Ook staat in die behandelovereenkomst dat klager stabiel op de afdeling functioneert. De beroepscommissie ziet in de behandelovereenkomst geen basis om klager dwangmedicatie te geven.

In de beslissing van 3 juni 2019 is vermeld dat de dwangbehandeling volstrekt noodzakelijk is vanwege het volgende gevaar: “Al met al is er sprake van gevaar voor agressie jegens derden, met daarbij het risico dat u een ander van het leven zal beroven of ernstig letsel toe zal brengen. Daarnaast is er het risico dat u met uw gedrag agressie van anderen oproept. Ook is er een gevaar voor maatschappelijke teloorgang, omdat u vanwege uw agressieve en dreigende gedrag op meerdere plekken bent afgewezen wat betreft wonen (RIBW). De maatregel is proportioneel omdat deze dient om ernstig gevaar (voortkomend uit een psychotisch toestandsbeeld) af te wenden.”

Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, stelt de beroepscommissie vast dat klager sinds zijn verblijf in het PPC zonder rapporten die tot een straf of maatregel hebben geleid, heeft gefunctioneerd. Klagers toestandsbeeld vormde aanvankelijk geen reden voor de toepassing van dwangmedicatie, maar dit wordt nu anders beoordeeld. De beroepscommissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit alles te maken heeft met de gestelde voorwaarde medicatie te gebruiken bij plaatsing in de bestemde begeleide woonvoorziening. Nu klager dit niet wil, zou via goede psycho-educatie ingezet kunnen worden op het bevorderen van zijn motivatie tot het innemen van de gewenste medicatie. Ook zou een proefbehandeling op basis van een overeenkomst waaraan klager zich wel committeert, aangegaan kunnen worden. Dit naast andere gedragregulerende en structurerende interventies om maatschappelijke teloorgang te voorkomen. Ook zouden een intake en kennismaking met de beoogde vervolgvoorziening kunnen helpen bij het komen tot afspraken waaraan klager zich houdt. Mocht dit alles niet tot een begeleidbare situatie leiden bij plaatsing in de beoogde vervolgvoorziening, dan kan alsnog het vangnet van de ISD-maatregel uitkomst bieden door klager terug te plaatsen. Daardoor kan zijn bereidheid toenemen zich meer te schikken in een psychiatrisch medicamenteus behandeltraject.

Het in de beslissing gestelde gevaar is onvoldoende onderbouwd. Bovendien is onvoldoende gebleken dat is getracht eerst andere wijzen van behandeling te benutten. Daarmee is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw dat geneeskundige behandeling als uiterste middel plaatsvindt. Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager vanuit een psychiatrische stoornis gevaar als bedoeld in artikel 46d aanhef en onder a veroorzaakt en dat een a-dwangbehandeling noodzakelijk is. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. Nu de periode van de dwangbehandeling voorbij is zijn termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager van € 50,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij kent klager een tegemoetkoming van € 50,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. J.W. Wabeke en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 9 september 2019

      secretaris         voorzitter

Naar boven