Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3303/GV, 01 juli 2019, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3303/GV

betreft: [klaagster]       datum: 1 juli 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens  […], verder te noemen klaagster, gericht tegen een op 2 april 2019 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken. De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster en haar raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klaagsters verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2.         De standpunten

Door en namens klaagster is het beroep als volgt – samengevat – toegelicht. Het bijwonen van een huwelijk is een gebeurtenis in klaagsters persoonlijke sfeer. In het licht van de redelijkheid en billijkheid en op grond van humanitaire redenen dient het incidenteel verlof te worden verleend. Hoewel klaagster in een instelling hoort te verblijven, verblijft zij thans, vanwege een vordering tot het omzetten van de tbs met voorwaarden naar tbs met bevel tot verpleging, in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Zwolle. Deze vordering heeft de rechtbank echter op 1 april 2019 afgewezen. Op dit moment wordt bezien in welke Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) klaagster kan worden geplaatst. Hoewel klaagster dus op grond van een terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden is gedetineerd, heeft zij geen andere mogelijkheid dan op basis van de Pbw een verzoek om verlof in te dienen. Ten tijde van haar verblijf op de Forensisch Psychiatrische Afdeling in Vught heeft zij diverse verloven genoten en werkte zij buiten de inrichting. De omstandigheid dat zij zich niet aan de voorwaarden van de aan haar opgelegde maatregel van tbs heeft gehouden, heeft niets te maken met het niet goed verlopen van verloven. Aangezien zich nooit incidenten hebben voorgedaan, is het onbegrijpelijk dat de directeur op grond van onvolledige informatie negatief adviseert ten aanzien van het incidentele verlof. Ook de omstandigheid dat met klaagster geen afspraken zijn te maken, houdt alleen verband met haar problematiek ten aanzien van de samenwerking met personeel en de reclassering. Voor klaagster staan de verstoorde vertrouwensrelatie en de onduidelijkheid over de afspraken in de weg aan een goede samenwerking. Na afloop van de huwelijksceremonie zal zij zich weer naar de inrichting begeven. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Aangezien het huwelijk ook zonder klaagsters aanwezigheid doorgang kan vinden, is haar aanwezigheid niet noodzakelijk. Klaagster heeft de noodzaak van haar aanwezigheid bij de bruiloft onvoldoende aangetoond. Op klaagsters verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie en de directeur van de p.i. Zwolle hebben negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. De rechtbank heeft de vordering tot omzetting van de tbs met voorwaarden naar tbs met bevel tot verpleging afgewezen. Nu de tbs met voorwaarden dient te worden voortgezet, zal klaagster in een FPK worden aangemeld. Er is nog geen plaatsingsdatum bekend. Gezien het feit dat de risico’s ten aanzien van het verlenen van het verlof niet kunnen worden ingeschat, is het onverantwoord klaagster op eigen gelegenheid of onder begeleiding van familie de bruiloft te laten bijwonen. Aangezien zij zich niet heeft gehouden aan de voorwaarden van de aan haar opgelegde maatregel van tbs, zijn met haar geen goede afspraken te maken. De door haar overtreden voorwaarden zijn in de reclasseringsrapportage beschreven. Daarnaast is het bijwonen van een bruiloft geen gebeurtenis in de persoonlijke sfeer in de zin van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klaagster buiten de inrichting geen gevaar vormt. Zij kan op eigen gelegenheid of onder begeleiding van familie de bruiloft bijwonen. De tbs met bevel tot verpleging is bedoeld om klaagster in verband met haar psychische gesteldheid op langere termijn de juiste zorg te bieden. De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3.         De beoordeling

Klaagster is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vierhonderd dagen en tbs met voorwaarden, wegens brandstichting, bedreiging en mishandeling. Aangezien zij zich niet aan deze voorwaarden heeft gehouden, is zij op grond van een vordering tot voorlopige verpleging aangehouden en op 16 januari 2019 in het PPC van de p.i. Zwolle geplaatst. Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling is een aantal gevallen opgesomd waarin incidenteel verlof kan worden verleend. Deze opsomming is niet limitatief. Klaagster verzoekt om incidenteel verlof teneinde het huwelijk van haar zus bij te wonen. Hoewel de beroepscommissie klaagsters wens begrijpt hierbij aanwezig te zijn, kan het bijwonen van een huwelijk niet worden aangemerkt als noodzakelijk in de zin van de Regeling. Daarom kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter,  J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 1 juli 2019.

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven