Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/2437/TA, 31 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-18/2437/TA

 

betreft: [klager]           datum: 31 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting, gericht tegen een uitspraak van 11 december 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 april 2019, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door een tolk in de Hongaarse taal en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], jurist bij FPC Dr. S. van Mesdag.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter, voor zover daartegen beroep is ingesteld

Het beklag betreft de beperking van klagers bewegingsvrijheid c.q. afdelingsarrest in de periode van 9 juli 2018 tot 19 september 2018 (Me 2018-000223 en -244).

De beklagrechter heeft het beklag wegens vormverzuim gegrond verklaard, en ter zake een tegemoetkoming toegekend van € 60,=, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De betreffende beperking van klagers bewegingsvrijheid is opgenomen in klagers behandelplan en betreft een behandelinhoudelijke beslissing. Verwezen wordt naar RSJ 2 juni 2016, 16/248/TA. Klager had niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in zijn beklag. Er was sprake van epileptisch aandoende aanvallen waardoor klager zich niet zelfstandig door de inrichting kon begeven. Omdat hij zich niet hield aan afspraken en meermalen heeft geprobeerd om onbegeleid de lift te nemen, waarbij de kans aanwezig was dat hij ten val kwam, is ter bescherming van klagers veiligheid de beperking van zijn bewegingsvrijheid in het behandelplan opgenomen. Dit om te voorkomen dat hij zou vallen en/of gewond zou raken. Volgens de mentor gaat klager momenteel onbegeleid door de inrichting. Destijds viel klager een à twee keer per week. Klager is meermalen in het ziekenhuis onderzocht maar niet duidelijk is geworden wat het probleem is. Vanuit het behandelteam wordt zoveel mogelijk geprobeerd om klager te ondersteunen als hij een aanval heeft.

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beklag betreft zowel de beperking van klagers bewegingsvrijheid in de inrichting als het feit dat er geen personeel aanwezig was om hem door de inrichting heen te begeleiden. Klager is ten onrechte vier maanden afdelingsarrest opgelegd.

Klager was gevraagd om niet de trap te nemen maar de lift en heeft dat niet gedaan omdat de lift gerepareerd werd. Toen hij de trap nam, heeft hij een aanval gekregen.

Het gaat niet slecht maar ook niet goed met klager in de inrichting. Er is niet voldoende personeel om klager naar het werk of sporten te brengen. Hij mocht ongeveer vier maanden nergens naar toe, had geen dagactiviteiten, mocht niet naar Israël en Hongarije bellen, noch naar de Israëlische en Hongaarse ambassade in Nederland bellen.

Klager wilde met de ambassades bellen omdat hij problemen in de inrichting ondervindt, ontevreden is en daarom klachten wilde indienen tegen de inrichting.

Hij werd in die tijd opgesloten in zijn kamer. Gezegd werd dat dit was om hem te beschermen tegen vallen, terwijl hij al ongeveer tien maanden geen epilepsie aanval heeft gehad. De laatste keer was eind 2017. Er is trouwens geen bewijs voor dat klager epileptische aanvallen zou hebben, want er staat daarover niets op papier.

Waarom hebben ze hem dan niet naar het ziekenhuis gebracht? Klager begrijpt niet waarom hij dit soort aanvallen heeft. Twaalf jaar geleden had hij een epileptische aanval in Israël en toen is hij geopereerd aan zijn hoofd.

 

3.         De beoordeling

Uit de stukken en de behandeling ter zitting is vast komen staan dat klager ten tijde van de bestreden beslissing regelmatig epileptisch aandoende aanvallen had, vaak viel en door een val ook letsel heeft opgelopen. De afspraak die door de inrichting met klager is gemaakt om in verband met zijn veiligheid voortaan de lift te nemen, is niet door klager opgevolgd.

In verband met klagers veiligheid en gezondheid is op 9 juli 2018 in zijn verplegings- en behandelingsplan opgenomen dat klager enkel onder begeleiding van het personeel de afdeling mocht verlaten. Op 18 september 2018 heeft een behandelbespreking plaatsgevonden. Voorafgaand aan deze bespreking heeft klager per brief toegezegd dat hij voortaan wel de lift zou gebruiken om zich te verplaatsen en heeft hij tijdens de behandelbespreking in de aanwezigheid van een tolk deze toezegging bevestigd. Vervolgens zijn er afspraken met klager gemaakt over de wijze waarop hij zich door de inrichting zou begeven en is hem vanaf 19 september 2018 toegestaan om dit zonder begeleiding te doen.

Naar het oordeel van de beroepscommissie was in de periode van 9 juli 2018 tot 19 september 2018 de grondslag voor de beperking van klagers bewegingsvrijheid tot zijn afdeling gelegen in klagers verplegings- en behandelingsplan en maakte deze deel uit van klagers behandeling. Aan klager zijn niet op een andere grondslag verdergaande beperkingen opgelegd. In dit geval is geen sprake van een aan klager opgelegd afdelingsarrest en betreft de beperking van klagers bewegingsvrijheid geen beslissing waartegen op grond van het bepaalde in artikel 56 of artikel 57 Bvt beklag kan worden ingediend. Dit leidt tot de conclusie dat hetgeen in artikel 53 en artikel 54 Bvt is vastgelegd over de hoor- en mededelingsplicht in dit geval niet geldt.

De beroepscommissie zal derhalve het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in het beklag.

De beroepscommissie is overigens niet bevoegd te treden in de behandeling en de inhoud van een verplegings- en behandelingsplan van een verpleegde.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. 

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M. Maanicus, voorzitter, drs. M.J. Selnick Marzullo en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 mei 2019.

                 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven