Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1826/SGA, 25 juni 2019, schorsing
Uitspraakdatum:25-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          : S-19/1826/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 25 juni 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Alphen te Alphen aan den Rijn. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 20 juni 2019, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, ingaand op 20 juni 2019 om 16.10 uur en eindigend op 30 juni 2019 om 16.10 uur, wegens onttrekking aan het toezicht. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 21 juni 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 juni 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur, waaronder het verslag van 20 juni 2019, komt naar voren dat personeel heeft waargenomen dat verzoeker op de luchtplaats op een meer dan twee meter hoog hek is geklommen, aan de andere kant zijn jas heeft gepakt en vervolgens weer terug is geklommen. De directeur heeft aangegeven verzoeker te hebben gehoord vanwege onttrekking aan toezicht. Hij heeft vervolgens aangegeven dat hij dit gedrag ontoelaatbaar vindt en dat hij het ziet als een poging tot ontvluchting. Verzoeker stelt alleen zijn jas te hebben willen pakken en niet te hebben willen ontvluchten. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is onvoldoende gemotiveerd op grond waarvan de directeur vindt dat sprake is van een poging tot ontvluchting en niet van onttrekking aan het toezicht. Het personeel heeft immers waargenomen dat verzoeker is teruggeklommen en de directeur heeft verzoeker ook gehoord in verband met het onttrekken aan het toezicht. Dat de directeur het gedrag van verzoeker ontoelaatbaar vindt, is in ieder geval geen deugdelijke motivering voor de zienswijze van de directeur. Ook het onttrekken aan het toezicht zal hij immers ontoelaatbaar vinden.
In de thans geldende Sanctiekaart is voor onttrekking aan het toezicht een disciplinaire straf opgenomen van max. zeven dagen opsluiting in eigen cel. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, moet de bestreden beslissing dan ook disproportioneel worden geacht. Daarom zal het verzoek worden toegewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 juni 2019                       

                                                                                    

secretaris         voorzitter

 

Naar boven