Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-19/1790/SGA, 24 juni 2019, schorsing
Uitspraakdatum:24-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-19/1790/SGA

Betreft : [verzoeker]    datum: 24 juni 2019

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.M. Koers namens,  […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Vught. Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van 11 juni 2019, inhoudende  de oplegging van een zeventiental toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaatsing en status op de lijst van gedetineerden met een vlucht- / maatschappelijk risico (GVM-lijst). De tenuitvoerlegging van de maatregelen is ingegaan op 11 juni 2019 en eindigt op 11 december 2019. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 11 juni 2019 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 14 juni 2019 en van 20 januari 2019.

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat verzoeker op 9 januari 2019 is besproken in het Operationeel Overleg. Hij is toen op de GVM -lijst geplaatst met profiel ‘hoog’. In het Operationeel Overleg van 9 mei 2019 is verzoeker wederom besproken en blijft hij op de GVM-lijst staan met profiel ‘hoog´, vanwege aanwijzingen voor vluchtgevaar, risico op liquidatie, lidmaatschap van een criminele organisatie en voortgezet crimineel handelen in detentie. Daarnaast is er over verzoeker op 21 mei 2019 een artikel geplaatst in een landelijk dagblad, wat het criterium ‘mediagevoeligheid’ volgens de directeur aantoont. Verzoeker heeft op 10 januari 2019 een zeventiental toezichtmaatregelen opgelegd gekregen, ingaande op 10 januari 2019 en eindigend op 10 juni 2019. Op 11 juni 2019 zijn voornoemde toezichtmaatregelen verlengd tot 11 december 2019. Het is van belang dat de directeur een eigen belangenafweging maakt alvorens te beslissen tot oplegging van die toezichtmaatregelen. Uit de bestreden beslissing volgt dat de oplegging van de toezichtmaatregelen als doel heeft de veiligheid van verzoeker alsmede de veiligheid van de inrichting te kunnen handhaven. Tevens is het horen van de betreffende gedetineerde een wezenlijke voorwaarde. Uit de mededeling van de bestreden beslissing noch uit de inlichtingen van de directeur wordt aannemelijk dat verzoeker is gehoord. Gelet daarop is de voorbereiding van de bestreden beslissing – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – op dat punt onvoldoende zorgvuldig geweest. Echter de voorzitter acht deze omissie niet zodanig dat dit thans tot schorsing van de beslissing zou moeten leiden. In de bestreden beslissing heeft de directeur aangegeven de opgelegde toezichtmaatregelen maandelijks te zullen toetsen en deze, indien daartoe aanleiding bestaat, te zullen aanpassen. De voorzitter geeft de directeur in overweging om in het kader van deze maandelijkse toetsing verzoeker over de oplegging van de toezichtmaatregelen te horen.

Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter heeft de directeur voldoende aannemelijk gemaakt waarom de oplegging van toezichtmaatregelen noodzakelijk is. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 24 juni 2019

                                                                                                   

secretaris         voorzitter

 

Naar boven