Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/3200/GA, 04 juni 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-19/3200/GA

betreft:[klager],                                   datum: 4 juni 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.S. van der Biezen, namens [….], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 4 maart 2019 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen te Den Haag, betreffende:

a. de omstandigheid dat aan klager als moslim in de week van 20 december 2018 viermaal geen halalmaaltijden zijn verstrekt (SC 2019/005);

b. de omstandigheid dat klager niet in de gelegenheid wordt gesteld deel te nemen aan het bezoekmoment en het bibliotheekmoment, de omstandigheid dat klager op 12, 13, 23, 25 en 26 januari 2019 niet in gelegenheid is gesteld te luchten en de omstandigheid dat klager geen bezoek aan de tandarts mag brengen (SC 2019/006, SC 2019/025, SC 2019/026 en SC 2019/034)

c. de omstandigheid dat klager na een verblijf van zes maanden in het Justitieel Complex voor Somatische Zorg (JCvSZ) geen wensmaaltijd heeft ontvangen (SC 2019/021);

d. de omstandigheid dat klager tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf niet over een radio mag beschikken (SC 2019/021); en

e. de beslissing van 25 januari 2019 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof (SC 2019/033). en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft de klachten a, b, c, en e ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in klacht d, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie heeft de directeur van bovengenoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Hetgeen in beroep ten aanzien van de klachten a, b, c en e is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. Op grond van artikel 61, derde lid, van de Pbw vermeldt het klaagschrift zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag. Klager heeft klacht d als volgt omschreven: ‘‘[Z]o zijn er nog meer zaken waar ik recht op heb en niet krijg zoals radio tijdens rapport’’. De beroepscommissie is van oordeel dat niet is voldaan aan het bepaalde van artikel 61, derde lid, van de Pbw. Hierbij is in aanmerking genomen dat aan klager sinds zijn terugkeer in het JCvSZ op 25 oktober 2018 geen disciplinaire straffen zijn opgelegd. Het beroep ten aanzien van klacht d zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met wijziging van de gronden.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake de klachten a, b, c, en e ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake klacht d ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van M.G. Bikker, secretaris, op 4 juni 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven