Onderwerp: Bezoek-historie

Voortzetting Pilot mosselbankherstel Hond en Paap
Ondertekeningsdatum:21-06-2019Geldigheid:24-06-2019 t/m 31-12-2019Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Besluit

Geachte heer ,

Op basis van uw aanvraag van 30 april 2019, om een vergunning op grond van artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5 Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) verleen ik hierbij vergunning voor de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van het project Pilot herstel mosselbanken Hond-Paap (Eems-Dollard) in het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Voor een weergave van de inhoud van de aanvraag en de relevante wet- en regelgeving alsmede het van toepassing zijnde beleid verwijs ik naar de bijlage bij dit besluit. In dezelfde bijlage treft u voorts mijn inhoudelijke overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen aan. De aanvraag en de bijlagen maken onderdeel uit van dit besluit.

Voorschriften en beperkingen

Ter bescherming van de in het Natura 2000-gebied Waddenzee aanwezige beschermde natuurwaarden, verbind ik aan deze vergunning de volgende voorschriften en beperkingen.

Algemeen

  1. Deze vergunning staat op naam van Wageningen Marine Research (hierna vergunninghouder) (of diens rechtsopvolger).

  2. Deze vergunning wordt uitsluitend gebruikt door (medewerkers van) de vergunninghouder of aantoonbaar in opdracht van de vergunninghouder handelende (rechts)personen. De vergunninghouder blijft daarbij verantwoordelijk voor de juiste naleving van deze vergunning.

  3. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen beschikken op de plaats waar de vergunde activiteit wordt uitgevoerd over een kopie van deze beschikking, inclusief alle daarbij behorende bijlagen.

  4. De in voorschrift 2 genoemde (rechts)personen zijn aantoonbaar op de hoogte van de inhoud en het doel van deze voorschriften en beperkingen, zodanig dat zij daar ook invulling en uitvoering aan kunnen geven.

  5. Het tijdstip waarop de vergunde activiteit daadwerkelijk wordt gestart, wordt minimaal één week voor de aanvang ervan gemeld aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ter attentie van het Team Natuurvergunningen (hierna: het bevoegd gezag).

  6. De vergunde activiteit wordt overeenkomstig de ingediende aanvraag en bijbehorende passende beoordeling uitgevoerd, met inachtneming van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en beperkingen. Bij eventuele strijdigheid van de aanvraag en/of passende beoordeling met de voorschriften en beperkingen in onderhavige vergunning, prevaleren deze laatste.

  7. Bij een opgetreden incident wordt onverwijld melding over de aard en omvang van het incident gedaan aan het bevoegd gezag onder overlegging van alle relevante gegevens.

    Onder incident wordt in dit verband verstaan 'een onvoorziene gebeurtenis waardoor schade aan de natuurlijke kenmerken in het betrokken beschermde gebied is of kan worden toegebracht' (bijvoorbeeld wanneer onbedoeld vrijgekomen schadelijke stoffen een habitattype of habitat- of vogelsoort bedreigen.)

  8. Bij een opgetreden incident is de vergunninghouder verplicht eventuele verontreinigingen zo mogelijk direct te laten verwijderen en de eventueel opgetreden schade voor zover mogelijk te herstellen, zulks ter beoordeling van het bevoegd gezag.

  9. Alle door of namens het bevoegd gezag te geven aanwijzingen en/of uitvoeringsbepalingen worden binnen de in de aanwijzing bepaalde termijn opgevolgd.

  10. Zodra de werkzaamheden met betrekking tot de vergunde activiteit feitelijk zijn beëindigd, wordt dit uiterlijk binnen een week bij het bevoegd gezag gemeld.

  11. Alle correspondentie uit hoofde van deze vergunning kan per reguliere post of per e-mail (wetnatuurbescherming@minlnv.nl) worden gedaan.

Nadere inhoudelijke voorschriften

  1. Tijdens het plaatsen van de matten en het bezoeken van de onderzoeklocaties worden looproutes gevolgd die op minimaal 200 meter van de aanwezige mossel-, oester- en gemengde mossel- en oesterbanken blijven.

  2. Zeegrasvelden en velden waar hoge dichtheden van schelpen en kokerwormen voorkomen worden vermeden.

  3. Er worden alleen matten binnen het Waddenzee gebied verplaatst (van Jade, Duitsland, naar Hond en Paap).

  4. Tijdens het plaatsen van de matten en het bezoeken van de onderzoeklocaties wordt verstoring door geluid zo veel mogelijk beperkt en blijven de aanwezige personen zo veel mogelijk bij elkaar.

  5. Tijdens het plaatsen van de matten en het bezoeken van de onderzoeklocaties wordt een afstand van minimaal 1500 meter van aanwezige zeehonden gehandhaafd.

    Toezicht

  6. De vergunninghouder voert een administratie waarin alle op deze vergunning betrekking hebbende documenten en bewijsstukken ten aanzien de naleving van de voorschriften en beperkingen van deze vergunning, zijn opgenomen.

  7. De vergunninghouder geeft, overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht, alle medewerking aan de aangewezen toezichthouder(s).

  8. Gevraagde informatie en documenten, bijvoorbeeld met betrekking tot de voorschriften 3 en 29, worden op eerste vordering aan de daartoe bevoegde toezichthouders en opsporingsambtenaren getoond.

Looptijd/geldigheid

  1. De vergunning is geldig van 24 juni 2019tot en met het moment dat de vergunde activiteit wordt beëindigd (zie voorschrift 10), doch uiterlijk tot en met 31 december 2019.

Ter informatie

Op grond van art. 5.1, lid 1 van de Wnb jo. afdeling 4.1.1. Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een verzoek tot wijziging van de vergunning worden ingediend.

Op grond van artikel 5.4, lid 1 en lid 2, van de Wnb kan de verleende vergunning worden ingetrokken of gewijzigd.

Op grond van artikel 7.2, lid 2, van de Wnb kan een last onder bestuursdwang worden opgelegd.

Conform artikel 5:32, lid 1, Awb kan een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, in plaats daarvan, aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
namens deze:



drs. S.P. Band

MT-lid bij het Directoraat-Generaal Natuur, Visserij en Landelijk Gebied

Bezwaar

Tegen dit besluit staat op grond van de Algemene wet bestuursrecht voor een belanghebbende de mogelijkheid open een bezwaarschrift in te dienen. Een bezwaarschrift moet binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit worden ingediend bij:

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Afdeling Juridische Zaken

Postbus 40219

8004 DE Zwolle

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste de volgende elementen bevatten:

  1. de naam en het adres van de indiener;

  2. de dagtekening;

  3. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar gericht is, en

  4. de gronden van bezwaar.

Het is raadzaam een kopie van dit besluit bij het bezwaarschrift te voegen.

Publicatie besluit

Op grond van artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur zal het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit onderhavig besluit openbaar maken. De besluiten op grond van de Wnb, waaronder onderhavige, zullen, onder anonimisering van de persoonsgegevens, geplaatst worden op https://puc.overheid.nl/natuurvergunningen.

BIJLAGE 1 INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN

  1. ONDERWERP AANVRAAG

Bij besluit van 2 juli 2018 is aan Wageningen Marine Research vergunning op grond van artikelen 2.7, lid 2, jo. 1.3, lid 5, van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) vergunning verleend voor de uitvoering van werkzaamheden ten behoeve van het project Pilot herstel mosselbanken Hond-Paap (Eems-Dollard) in het Natura 2000-gebied Waddenzee voor de periode van 15 juni 2018 tot en met 31 december 2018.

U vraagt voor deze pilot opnieuw vergunning aan voor de periode van 24 juni 2019 tot en met 31 december 219.

In 2018 zijn negen netten op verschillende plekken uitgehangen voor het invangen van mosselzaad. In 2019 bent u voornemens zes overgebleven matten, met een gezamenlijk oppervlak van 120 m2, te gebruiken voor de pilot. Het is de verwachting dat er twee dagen nodig zijn om de zes matten op de wadplaat aan te brengen. Na het plaatsen van de matten worden deze in de periode juli tot het eind 2019 vijfmaal bezocht om de ontwikkeling van de mosselpopulatie en degradatie van de matten te monitoren.

De aangevraagde activiteit kan tot effecten leiden op de beschermde natuurwaarden het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de voorgenomen activiteit wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 2 bij dit besluit.

  1. PROCEDURE

Op 30 april 2019 (uw kenmerk: 1924314.SG.pdg) ontving ik per e-mail uw aanvraag. Bij e-mail van 8 mei 2019 heb ik de ontvangst van uw aanvraag bevestigd.

Bij e-mail van 15 mei 2019 heb ik u verzocht de aanvraag aan te vullen. De gevraagde aanvulling heb ik van u op 15 mei 2019 ontvangen.

Bij e-mail van 18 juni 2019 heb ik u verzocht de aanvraag nogmaals aan te vullen. De gevraagde aanvulling heb ik van u op 18 en 19 juni 2019 per e-mail ontvangen.

  1. WETTELIJK KADER

  2. Relevante artikelen Wet natuurbescherming

In relatie tot het betrokken Natura 2000-gebied zijn in deze relevant de artikelen 2.7, lid 2, jo 1.3, lid 5 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en 2.8, lid 1, de Wnb, artikel 2.7, lid 1, sub b, Besluit natuurbescherming (hierna: het Bnb).

De exacte wetsteksten zijn te raadplegen op www.overheid.nl onder 'wet- en regelgeving'.

  1. Bevoegdheid

De voorgenomen activiteit valt onder artikel 1.3, lid 1, onder j, sub 1°, van het Bnb, luidend: j. activiteiten die geheel of grotendeels plaatsvinden in:

1° het grensgebied, bedoeld in artikel 1 van de op 14 mei 1962 te Bennekom tot stand gekomen aanvullende Overeenkomst bij het Eems-Dollardverdrag (Trb. 1962, nr. 54).

  1. Vergunningplicht

De aangevraagde activiteit kan mogelijk de kwaliteit doen verslechteren van of een significant verstorend effect hebben op de in hoofdstuk 4 genoemde beschermde natuurwaarden.

  1. De beoordeling van projecten en andere handelingen

  2. Project met mogelijk significante gevolgen

De door u voorgenomen activiteit is een project in de zin van artikel 2.7, lid 2 van de Wnb dat, afzonderlijk of in cumulatie met andere plannen of projecten kan leiden tot significante gevolgen (gevaar) voor de instandhoudingsdoelstellingen van een Natura-gebied. Het betreft de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of (materiële) werken en andere (materiële) ingrepen in het natuurlijke milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten. De door u voorgenomen activiteiten zijn te beschouwen als 1 project omdat zij onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

  1. Passende beoordeling

Voor een project dat, afzonderlijk of in cumulatie kan leiden tot significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen, kan alleen een vergunning verleend worden als een passende beoordeling (hierna: PB) gemaakt is door de aanvrager, rekening houdend met instandhoudingsdoelstellingen van het gebied. De bij de aanvraag gevoegde PB biedt de grondslag voor de (nadere) vaststelling van de aard en omvang van de gevolgen (mede gelet op de eventuele cumulatie van gevolgen) en de wijze waarop in mitigatie is voorzien.
In de PB zijn de effecten getoetst aan de instandhoudingdoelstellingen uit het aanwijzingsbesluit betreffende Natura 2000 gebied Waddenzee.

Een PB is niet vereist wanneer sprake is van een project dat direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied. Een PB is evenmin vereist wanneer sprake is van de herhaling of voortzetting van een plan of project waarvoor al eerder een PB is gemaakt en wanneer een nieuwe PB geen nieuwe inzichten kan opleveren. Door het wijzingen van de uitvoering is een aangepaste PB bij de aanvraag gevoegd. Op 5 maart 2018 is in Staatscourant Nr. 12368 het Ontwerpwijzigingsbesluit Habitatrichtlijngebieden vanwege aanwezige waarden gepubliceerd. Dit houdt een correctie in van de aanwijzingsbesluiten met betrekking tot de relevante instandhoudingsdoelstellingen. De aanwezige waarden mogen vanaf dat moment niet verslechteren. De aanvraag is ook daarom opnieuw onderbouwd met een PB.

De gevraagde vergunning kan slechts verleend worden, indien ik mij ervan heb kunnen verzekeren dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied niet aangetast zullen worden. In het onderstaande volgt mijn beoordeling van de effectenanalyse zoals neergelegd in de PB.

  1. INHOUDELIJKE BEOORDELING

  2. Afbakening

Gebied

Het project vindt plaats in het Natura 2000-gebied Waddenzee, op de Hond-Paap, een plaat in het Eems-Dollardgebied, binnen het grensgebied, bedoeld in artikel 1 van de op 14 mei 1962 te Bennekom tot stand gekomen aanvullende Overeenkomst bij het Eems-Dollardverdrag (Trb. 1962, nr. 54).

Gevolgen

Ten behoeve van de beoordeling van de gevolgen is geïnventariseerd welke in redelijkheid denkbare typen gevolgen onderzocht moeten worden. Dit betreft:

  • Verstoring van aanwezige Habitatrichtlijnsoorten.

• Oppervlakteverlies van habitattypen.

  • Introductie vreemde soorten.

• Stikstofuitstoot tijdens het plaatsen van de matten en tijdens bezoeken.

Natuurwaarden

De natuurwaarden die door de genoemde gevolgen beïnvloed kunnen worden zijn:

  • Habitattypen: H1130 (permanent overstroomde zandbanken) en H1140 (bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten).

  • Habitatrichtlijnsoorten: zeeprik, rivierprik, fint, gewone zeehond, grijze zeehond en bruinvis.

  • Vogelrichtlijnsoorten:

  • Niet-Broedvogels: bergeend, wintertaling, wilde eend, pijlstaart, scholekster, kluut, bontbekplevier, zilverplevier, kanoet, bonte strandloper, rosse grutto, wulp, zwarte ruiter, tureluur en groenpootruiter.

De diverse beschermde waarden en de relevante instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken Natura 2000-gebied staan vermeld op www.rijksoverheid.nl/lnv ('Onderwerpen' >'Natuur en Biodiversiteit' > 'Natura 2000').

Conclusie afbakening

Ik ben van oordeel dat de afbakening van het gebied, gevolgen en natuurwaarden dat door de aangevraagde activiteit beïnvloed zou kunnen worden in de PB op een juiste wijze heeft plaatsgevonden.

  1. Mogelijke effecten en mitigatie

  2. Habitattypen

Ik onderschrijf de conclusies in de PB.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van natuurlijk habitat in het betreffende Natura 2000-gebied. Om te borgen dat er met betrekking tot mogelijke verstoring van Habitatrichtlijntypen inderdaad geen effecten zullen optreden, neem ik in de vergunning daartoe voorschriften 12 tot en met 14 op.

  1. Habitatrichtlijnsoorten

Ik onderschrijf de conclusies in de PB.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van het leefgebied in het betreffende Natura 2000-gebied en ook geen verstoring van de soorten. Om te borgen dat er met betrekking tot mogelijke verstoring van Habitatrichtlijnsoorten inderdaad geen effecten zullen optreden, neem ik in de vergunning daartoe voorschriften 15 en 16 op.

  1. Vogelrichtlijnsoorten

Ik onderschrijf de conclusies in de PB.

Een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen is uit te sluiten. Er is geen sprake van verslechtering van leefgebied in het betreffende Natura 2000-gebied en ook geen verstoring van de soorten. Om te borgen dat er met betrekking tot mogelijke verstoring van Vogelrichtlijnsoorten inderdaad geen effecten zullen optreden, neem ik in de vergunning daartoe voorschrift 15 op.

  1. Cumulatie

Bij vergunningverlening voor een project dient een beoordeling plaats te vinden van de cumulatieve gevolgen indien het project, afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen, significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende Natura 2000-gebied. Vergunning kan alleen verleend worden als het project afzonderlijk of in combinatie met andere projecten geen significante gevolgen heeft.

Ik heb hiervoor reeds geconcludeerd dat de uitvoering van de voorgenomen activiteit zelfstandig beschouwd, niet kan leiden tot een verslechtering van de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betreffende Natura 2000-gebied of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het betreffende gebied is aangewezen.

Ik concludeer dat in de aangeleverde PB een volledige en juiste cumulatie-toetsing is uitgevoerd.

  1. CONCLUSIE VERGUNNINGVERLENING

Met de door u uitgevoerde PB als bedoeld in artikel 2.8, lid 1, van de Wnb, is de zekerheid verkregen dat met het uitvoeren van de aangevraagde activiteit, rekening houdend met de relevante instandhoudingsdoelstellingen en met inachtneming van de in de vergunning opgenomen voorschriften, waaronder mitigerende maatregelen, geen aantasting zal optreden van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied Waddenzee.

Op grond van het bovenstaande ben ik van mening dat de gevraagde vergunning, onder de opgenomen voorschriften en beperkingen, kan worden verleend.

Naar boven