Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2412/GV, 14 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2412/GV

betreft: [klager] datum: 14 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.Buikes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 oktober 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. De stelling van de Minister dat het absoluut onverantwoord is als klager algemeenverlof zou worden verleend is volstrekt onjuist, dan wel gebaseerd op onjuiste mededelingen c.q. suggesties. Klager heeft op 3 maart 2003 in het bijzijn van zijn raadsman een gesprek gehad met de burgemeester en de betrokkenwijkagent. Aangegeven is dat de burgemeester bezwaren had tegen verlofverlening in verband met reacties van buurtbewoners. Tijdens het gesprek is ter sprake gekomen dat die zogeheten bezwaren van buurtbewoners niets voorstellen endat er eerder sprake is van een heksenjacht. De buurtbewoners kunnen niet aangeven waarom zij zich bedreigd voelen door de aanwezigheid van klager en zouden hun bezwaren willen laten vallen als klager zich vrijwillig zou latenbehandelen. Klager stelt daar tegenover dat de rechtbank en het hof hem geen verplicht reclasseringscontact hebben opgelegd. In beginsel kan dan ook niet worden verwacht van klager dat hij zich laat begeleiden door de reclassering.Desalniettemin heeft op verzoek van klager een tweetal consultaties plaatsgevonden met een reclasseringswerker. Deze reclasseringswerker heeft geconcludeerd dat klager in feite geen hulpvraag heeft. Hij is niet verslaafd en er isook geen sprake van psychiatrische problematiek. De conclusie dat klager niet mee wenst te werken aan het opstellen van een plan van aanpak is dan ook volstrekt onjuist. De reclassering ziet geen mogelijkheden om klager tebegeleiden. Op louter politieke gronden wordt niet meegewerkt aan de terugkeer van klager in de maatschappij. De burgemeester is bang dat dit haar positie zal schaden in verband met de komende burgemeesterverkiezingen. Dat is echtereen politieke kwestie die buiten de beoordeling behoort te blijven. Dat klager voor een relatief zwaar misdrijf is veroordeeld doet daar niets aan af. Klager krijgt geen enkele kans te bewijzen dat hij wel degelijk in staat is om tereïntegreren. Het oordeel van de burgemeester wordt klakkeloos overgenomen door de Minister. De weigering is alleen gebaseerd op de tegen klager gevoerde heksenjacht, waartegen hij zich moeilijk kan verdedigen. Klager heeft zichtijdens de detentie zeer positief opgesteld. Dit blijkt ook uit het penitentiair dossier. Dit rijmt niet met het standpunt van de Minister dat er geen enkel vertrouwen bestaat in een goed verloop van het verlof. Omwonenden hebbenhelemaal niets te vrezen van klager. Het delict vond plaats in het kader van een relatie zodat er geen grond is voor herhaling. Verzocht wordt om het beroep mondeling te behandelen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is in verband met verkrachting en doodslag gedetineerd en veroordeeld tot negen jaar gevangenisstraf. Dit betreft de eerste aanvraag van zes verlofmogelijkheden. Klagers gedrag binnen detentie is positief. Voor een eventueeldetentiefaseringstraject heeft hij echter geen belangstelling. De inrichting onthoudt zich van het geven van een advies op deze aanvraag. Het openbaar ministerie heeft positief geadviseerd ten aanzien van een te verlenen verlof mitsklager zich houdt aan de voorwaarden van de reclassering. De politie wil pas adviseren als de reclassering rapport heeft uitgebracht. Het delict, waarvoor klager is ingesloten, heeft de nodige impact in Winterswijk gehad. Klagerbagatelliseert de onrust, die kan ontstaan bij thuiskomst van klager. In Winterswijk hebben ze behoorlijk veel gedaan om juist de onrust in goede banen te leiden. Uit notulen van het buurtoverleg, dat eenmaal in de veertien dagenwordt gehouden en wordt bijgewoond door politie en de burgemeester, blijkt dat de buurt een spiegel wordt voorgehouden en dat men een beroep op de hulpverlening kan doen als daar behoefte aan is. Het is niet zo, zoals klagerstelt, dat wanneer je geen contact zoekt met buurtbewoners er ook geen onrust zal ontstaan. Immers nu is klager ook nog niet thuis en er is al onrust. De burgemeester heeft ook de moeite genomen om tezamen met de politie en deadvocaat van klager in gesprek te gaan, terwijl klager nog in de inrichting verblijft. Klager is uitgelegd dat men er niet op uit is om hem verlof te weigeren, maar dat men wil dat hij zich laat begeleiden door de reclassering,wanneer hij verlof zou genieten. Ook aan buurtbewoners is gevraagd hulp te accepteren. De reclassering heeft een aantal keren met klager gesproken, maar klager heeft geen hulpvragen waarvoor begeleiding van de reclassering nodig zalzijn. Klager wil geen ander verlofadres, ver van de plaats waar het delict heeft plaatsgevonden, maar enkel naar zijn ouderlijk huis in Winterswijk. Indien klager verlof wordt verleend, is de maatschappelijke onrust die gaatontstaan groot, zeker als het verlof zonder enige vorm van begeleiding plaats zou vinden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Achterhoek heeft in de toelichting op de verlofaanvraag geen advies uitgebracht ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening, mits klager zich houdt aan de voorwaarden van de reclassering.
De politie Winterswijk heeft aangegeven dat de burgemeester en de wijkagent al geruime tijd in gesprek zijn met de buurt, waar klagers familie woont. In de buurt zijn onrustgevoelens over de terugkeer van klager en getracht wordt omhier iets aan te doen. Belangrijk voor de reïntegratie is de coöperatieve instelling van klager. Er wordt van klager verwacht dat hij een stuk hulp accepteert.
De Reclassering Zutphen heeft aangegeven dat er een grondig en zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden naar eventuele hulpverleningsmogelijkheden. Klager heeft geconcludeerd geen hulpvragen te hebben waarvoor begeleiding van dereclassering nodig zal zijn. Derhalve kan geen plan van aanpak worden opgesteld, waardoor een begeleiding in een vrijwillig kader onmogelijk is geworden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af, mede in het licht van de snelheid die is geboden bij een spoedige beslissing.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens doodslag en verkrachting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2004.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie overweegt dat uit de stukken is gebleken dat in verband met de aard en de ernst van het door klager gepleegde delict er grote onrust bestaat in de omgeving, waar klager zijn verlof wenst door te brengen. Politieen het ressortparket geven aan begeleiding van klager door de reclassering bij verlofverlening van groot belang te achten. Klager heeft volgens de rapportage van de reclassering geconcludeerd geen hulpvragen te hebben waarvoorbegeleiding van de reclassering nodig zal zijn, waardoor begeleiding van klager in een vrijwillig kader niet mogelijk is.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een voldoende contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag in dit stadium van klagers detentie rechtvaardigen. Deberoepscommissie baseert dit met name op de weigerachtige houding van klager om bij zijn - vooralsnog tijdelijke - terugkeer in zijn omgeving begeleiding van de reclassering te accepteren. Zijn standpunt dat hij geen hulp hoeft,gaat voorbij aan de behoefte van de omgeving van zijn verlofadres om de terugkeer zorgvuldig voorbereid te doen verlopen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle inaanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder i. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijkworden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven