Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2078/GA, 10 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2078/GA

betreft: [klager] datum: 10 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 augustus 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zoetermeer van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 20003, gehouden in voornoemde locatie, zijn gehoord klager en namens de directeur mevrouw [...] , afdelingshoofd bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet ontvangen van een in de inrichtingswinkel besteld en betaald tijdschrift.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft bij de uitlevering van een bestelling bij de inrichtingswinkel een tijdschrift, te weten "Penthouse" niet ontvangen terwijl hij wel voor dat tijdschrift heeft moeten betalen. Toen de winkelgoederen werden uitgeleverd,heeft klager de inhoud van de winkeldoos, in aanwezigheid van een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) genaamd H, gecontroleerd. Klager heeft aan hem gemeld dat het tijdschrift ontbrak. H heeft toen aangegeven actie te zullenondernemen om er voor te zorgen dat dit tijdschrift alsnog zou worden geleverd. Kennelijk heeft hij dit nooit gedaan. Die H heeft vervolgens drie weken vakantie gehad. Klager heeft het tijdschrift nooit ontvangen.

Namens de directeur heeft het afdelingshoofd in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur acht zich niet verantwoordelijk voor gebreken in de levering van winkelgoederen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de (inrichtings)winkelier. Het afdelingshoofd begrijpt dat het betreffende tijdschrift kennelijk niet isnageleverd, ondanks een toezegging van een p.i.w.-er om daar zorg voor te dragen. De betreffende p.i.w.-er H is twee weken na het voorval waarop het beklag ziet, drie weken op vakantie gegaan. Hij was bij de controle van dewinkelgoederen van klager aanwezig. Hij weet nog dat klager toen heeft aangegeven dat er iets uit de bestelling zou ontbreken. Hij heeft daarop telefonisch contact opgenomen met de winkelier. Hij kan zich thans niet meer herinnerenwat klager miste uit de bestelling en wat er met de winkelier is besproken. Klager heeft hem in de tijd tussen het voorval en zijn vakantie niet meer aangesproken op de gebrekkige levering.

3. De beoordeling
In de inrichting worden goederen uit de winkel uitgeleverd in zogenaamde (verzegelde) boxen. Kennelijk bestaat de mogelijkheid voor een gedetineerde om de inhoud van de bod te controleren in aanwezigheid van een personeelslid.Onweersproken is dat bij de controle is gebleken dat een tijdschrift ontbrak en dat het bij de controle aanwezige personeelslid heeft toegezegd navraag bij de winkelier te doen. Het beklag is ontvankelijk voor zover het betreft decontrolewerkzaamheden van het personeelslid en zijn werkzaamheden om het betreffende tijdschrift alsnog te achterhalen. Met name voorzover het betreft dit laatstvermeld optreden moet worden geconcludeerd dat het optreden van hetpersoneelslid niet zorgvuldig is geweest. Van hem had immers tenminste verwacht kunnen worden dat hij klager zijn bevindingen naar aanleiding van het contact met de winkelier had medegedeeld. Het beklag moet daarom alsnog gegrondworden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 10 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven