Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-19/2510/GM, 20 mei 2019, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/2510/GM

betreft: [klager]                                                                       datum: 20 mei 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,  alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 17 december 2018 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.  Klager en de inrichtingsarts van de p.i. Leeuwarden hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie op 16 april 2019, gehouden in de p.i. Vught.  Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:          

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 31 oktober 2018, betreft de omstandigheid dat klagers medicatie (Diazepam) na binnenkomst in de inrichting is gestopt.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts

Klager heeft zijn klacht schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager gebruikte buiten detentie dagelijks tweemaal 10 mg Diazepam en zo nodig nog een keer per dag 10 mg. Dit is overgenomen door de p.i. Arnhem, waar klager verbleef voordat hij werd overgeplaatst naar de p.i. Leeuwarden. Klager vindt dat hij geen slachtoffer mag worden van het 'anti-pam-beleid' van de p.i. Leeuwarden. Hij is twee tot drie weken doodziek en in de war geweest. Na enige tijd werd klager wel weer Diazepam voorgeschreven. De inrichtingsarts heeft verwezen naar de gegevens uit microhis.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt op basis van de stukken vast dat aan klager voor zijn overplaatsing naar de inrichting twee maal daags 10 mg Diazepam was voorgeschreven, en zo nodig nog 10 mg daags. Na klagers binnenkomst in de inrichting is op 28 oktober 2018 besloten te stoppen met het voorschrijven van Diazepam omdat er geen indicatie bestond voor voortzetting daarvan. De beroepscommissie acht dit op zich niet onzorgvuldig, maar is van oordeel dat het gebruik van Diazepam geleidelijk dient te worden afgebouwd en niet in een keer dient te worden gestopt. Te meer nu klager heeft aangegeven klachten te ervaren als gevolg van het stoppen van de Diazepam. Nu niet is gebleken van een geleidelijke afbouw, dient het handelen van de inrichtingsarts te worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu het gebruik van benzodiazepinen op 16 november 2018 weer is hervat, zal de beroepscommissie de hoogte van de tegemoetkoming vaststellen op € 20,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Leeuwarden toekomende tegemoetkoming op € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en drs. J.H.AM.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 mei 2019                                               

 

            secretaris                                                                    voorzitter

 

 

 

 

Naar boven