Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1141/GA, 31 maart 2019, beroep
Uitspraakdatum:31-03-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

     

nummer:          R-18/1141/GA

betreft: [klager]            datum: 31 maart 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 juni 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een beslissing tot verlenging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met vijf dagen, ingaand op 15 augustus 2017 en eindigend op 20 augustus 2017 (Eh 2017/000545). De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep schriftelijk toegelicht en wordt volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.
De directeur blijft bij het standpunt zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie.

3.         De beoordeling

Alvorens te beslissen over een ordemaatregel van plaatsing in afzondering dient de directeur op grond van artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw een gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord alvorens de directeur beslist omtrent de plaatsing in afzondering. In de beslissing waarvan beklag is vermeld dat klager niet is gehoord door de directeur, maar door het afdelingshoofd en dat klager in dat gesprek akkoord is gegaan met “dit besluit”. Kennelijk was de beslissing tot afzondering al genomen voorafgaand aan het gesprek met het afdelingshoofd. Gelet hierop en nu de directeur klager niet zelf heeft gehoord, is niet voldaan aan de eisen van artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw. De bestreden beslissing kan reeds op deze grond niet in stand blijven. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde in afzondering  worden geplaatst op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw, te weten:

a.         indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is;

b.         indien dit ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is;

c.         in geval van ziekmelding of ziekte van de betrokken gedetineerde;

d.         indien de gedetineerde hierom verzoekt en de directeur dit verzoek redelijk en uitvoerbaar oordeelt.

In de beslissing waarvan beklag wordt geen reden voor het verlengen van de ordemaatregel vermeld. Kennelijk wordt geanticipeerd op een door de selectiefunctionaris te nemen beslissing tot overplaatsing. De directeur heeft voor het overige in de beslissing niet gemotiveerd waarom enige van de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, van de Pbw de plaatsing in afzondering noodzakelijk zouden maken en waarom niet kon worden volstaan met een minder ingrijpende ordemaatregel. Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 31 maart 2019.

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven