Nummer : S-19/1458/SGA
Betreft : [verzoekster] datum: 16 april 2019
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. F. Pool namens, […], verder verzoekster te noemen, verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad. Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 12 maart 2019, inhoudende de verlenging met drie maanden van de verplichting tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d onder a van de Pbw (a-dwangbehandeling), ingaande op 14 maart 2019 om 12.00 uur en eindigend op 14 juni 2019 om 12.00 uur. Vanuit de commissie van toezicht is aangegeven dat nog geen klacht is ontvangen. Verzoekster heeft echter al eerder om schorsing van de betreffende beslissing van 14 maart 2019 verzocht (kenmerk S-19/1343/SGA) en toen is op 21 maart 2019 vanuit de commissie van toezicht aangegeven dat het schorsingsverzoek tevens als klaagschrift in behandeling zou worden genomen. De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 11 april 2019.
1. De beoordeling
De voorzitter overweegt dat verzoekster vraagt om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur die reeds onderwerp is geweest van een eerdere schorsingsprocedure (kenmerk S-19/1343/SGA). Dat verzoek is op 28 maart 2019 afgewezen.
De voorzitter begrijpt dat namens verzoekster thans een nieuw feit wordt aangevoerd, namelijk dat de beklagcommissie op 14 maart 2019 het beklag met kenmerk ZS-JB-2018-135 gegrond heeft verklaard. Deze uitspraak is op 27 maart 2019 verzonden. Dat beklag was gericht tegen de beslissing tot verlenging van de a-dwangbehandeling van 14 december 2018. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de motivering van de beslissing van de directeur de voortzetting van de a-dwangbehandeling niet kan rechtvaardigen. Naar het oordeel van de voorzitter is er inderdaad sprake van een nieuw feit dat tot een hernieuwde beoordeling van het schorsingsverzoek noopt. De voorzitter beschikt niet over de eerdere verlengingsbeslissing van 14 december 2018 en kan dus niet beoordelen of die beslissing eensluidend is aan de verlengingsbeslissing van 12 maart 2019. Bovendien heeft de voorzitter in zaak S-19/1343/SGA de verlengingsbeslissing van 12 maart 2019 reeds beoordeeld en de noodzaak tot voortzetting van de eerder toegepaste a-dwangbehandeling voldoende aannemelijk geacht. Om die reden zal de voorzitter dan ook onderhavig schorsingsverzoek afwijzen.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 16 april 2019
secretaris voorzitter
Versie informatie document
Publicatie op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming:
Huidige versie: 1
Datum beschikbaarheid huidige versie: 10-05-2019 (vanaf dit moment beschikbaar op Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming)
Datum document:
Uitspraakdatum: 16-04-2019