Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0055/GV B, 14 juli 1999, beroep
Uitspraakdatum:14-07-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: B 99/55/GV (tegemoetkoming)

betreft: [klager] datum: 14 juli 1999

UITSPRAAK

van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW).

Bij uitspraak van 7 mei 1999 heeft de beroepscommissie het door [...], verder te noemen appellant, ingestelde beroep tegen een afwijzende beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister, op appellants verzoektot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof gegrond verklaard en de bestreden beslissing vernietigd. De beroepscommissie heeft daarbij tevens bepaald dat aan appellant een nader te bepalentegemoetkoming als bedoeld in artikel 73, vierde lid, juncto artikel 69, zevende lid, van de PBW wordt toegekend en heeft de uitspraak omtrent de hoogte van deze tegemoetkoming aangehouden.

Bij brief van 10 juni 1999 heeft de Minister zijn standpunt kenbaar gemaakt omtrent de hoogte van de aan appellant toe te kennen tegemoetkoming.

Standpunt van de Minister
De Minister acht een bedrag van f. 62,50,- een redelijke tegemoetkoming. De Minister wijst ter ondersteuning van zijn standpunt op het tot heden gevoerde beleid om bij tegemoetkomingen voor gemiste verloven een bedrag van f. 25,-per etmaal toe te kennen.
In het geval van algemeen verlof voor de duur van 60 uur komt dat neer op 2,5 x f. 25,- = f. 62,50,-.

Beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat aan appellant in verband met de vernietiging van de bestreden beslissing een hogere geldelijke tegemoetkoming toekomt. Zij neemt daarbij in aanmerking dat een standaardbedrag van f. 20,- isvastgesteld als tegemoetkoming per etmaal dat ten onrechte in een strafcel is doorgebracht. Dit betreft een verblijf in een verzwaard regime in een detentiesituatie. De beroepscommissie weegt het mislopen van een algemeen verlofzwaarder. Zij overweegt hierbij dat een ten onrechte afgewezen verzoek tot algemeen verlof afbreuk doet aan het belangrijke resocialisatiebeginsel neergelegd in artikel 2, tweede lid, van de PBW.
Om deze reden bepaalt de beroepscommissie de tegemoetkoming voor een gemist algemeen verlof van maximaal 60 uur in beginsel op f. 100,-. Zij ziet in dit geval geen bijzondere omstandigheden om hiervan af te wijken.

Beslissing
De beroepscommissie stelt vast dat appellant, ten laste van de Minister, een geldelijke tegemoetkoming toekomt ten bedrage van f. 100,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter,
mr. A.G. Bosch en mr. R.J.A. Meertens-Zeeman, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 14 juli 1999

secretaris voorzitter

Naar boven