Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-595, 25 oktober 2018, schorsing
Uitspraakdatum:25-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : S-595

Betreft : [verzoeker]    datum: 25 oktober 2018

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.G.S. Roethof, namens

 

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 oktober 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaand op 16 oktober 2018 om 21.00 uur en eindigend op 30 oktober 2018 om 21.00 uur, wegens de vondst op verzoekers cel van een smartphone, oordopjes en twee opladers met snoer.

 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het schrijven van verzoeker van 22 oktober 2018 en 23 oktober 2018, het klaagschrift van 22 oktober 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 oktober 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder een schriftelijk verslag van 15 oktober 2018 volgt dat op 15 oktober 2018 om 23.00 uur in verzoekers cel contrabande is aangetroffen, te weten een smartphone, oordopjes en twee opladers.

 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, dat in het schriftelijk verslag met betrekking tot de vondst van 15 oktober 2018 is vermeld dat het verslag niet aan verzoeker is aangezegd, zoals artikel 50, eerste lid, van de Pbw vereist.

 

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder de bestreden beslissing, blijkt ook dat de bestreden disciplinaire straf met terugwerkende kracht is opgelegd. De beslissing is ondertekend op 17 oktober 2018, terwijl de straf al is ingegaan op 16 oktober 2018 om 21.00 uur. Nu de Pbw de mogelijkheid van een beslissing tot oplegging van een disciplinaire straf met terugwerkende kracht niet toestaat, is de bestreden beslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter genomen in strijd met de wet.

 

Gelet op het voorgaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

 

Aldus gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 25 oktober 2018

                   

                                                                            

 

secretaris         voorzitter

Naar boven