Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-721, 15 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-721

betreft: [klager]            datum: 15 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift,  ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens

[…], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2018, gehouden in p.i. Vught, is gehoord klaagsters raadsvrouw mr. C.G.J.E. Lut. Klaagster heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te worden gehoord ter zitting. De directeur van voormelde p.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot plaatsing in de isoleercel voor de duur van vijf dagen met ingang van 16 november 2017 (VU-2017-002282), het niet verlenen van een luchtmoment (VU-2017-002283), het niet verstrekken van koosjere voeding (VU-2017-002284) en de plaatsing in de isoleercel voor de duur van een nacht met ingang van 28 november 2017 (VU-2017- 002285).

De beklagcommissie heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag VU-2017-002282, het beklag VU-2017-002283 ongegrond verklaard, het beklag VU-2017-002284 gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming en het beklag VU-2017- 002285 ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klaagster en de directeur

Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

 

VU-2017-002282

Klaagster werd op 15 november 2017 ter visitatie in een isoleercel geplaatst. Daar verbleef zij tot haar overplaatsing naar de Woenselse Poort op 16 november 2017. Klaagster verbleef dus een nacht in de isoleercel. Dit was een beslissing van de directeur. Op grond van artikel 51 of 23 juncto 24, eerste lid, van de Pbw moet aan een dergelijke beslissing een schriftelijke beschikking ten grondslag liggen.

 

VU-2017-002283

Klaagster betwist dat zij niet klaarstond voor het luchtmoment. Het luchtmoment werd haar namelijk niet aangeboden. Er is geen dagrapportage waaruit het tegendeel blijkt. Bij twijfel dient in klaagsters voordeel besloten te worden.

 

VU-2017-002284

Klaagster wenst alsnog een tegemoetkoming te krijgen. Het is bekend dat klagers in dergelijke beroepen soms niet ontvankelijk verklaard worden, echter in dit geval moet dat wel. Het was namelijk niet de eerste keer dat er een discussie over het eten was en andere keren ging het anders. Halal eten zou mogelijk een goede vervanging voor klaagster zijn geweest, maar het is onduidelijk of daarover met klaagster gesproken is. De circulaire koosjere voeding is van toepassing.

 

VU-2017- 002285

Op grond van artikel 23, eerste lid onder a, van de Pbw kan afzondering voor de duur van vijftien uren plaatsvinden. Het is onduidelijk hoe lang de afzondering duurde. Indien het langer was, moest een beschikking worden afgegeven. In zoverre volgt klaagster de beklagcommissie. Echter haar gedrag rechtvaardigde niet de plaatsing in de isoleercel. Afzondering in eigen cel was meer proportioneel geweest. De beklagcommissie deelde het beklag op in een formeel en een materieel beroep.

Het gaat momenteel niet heel goed met klaagster. De ISD maatregel komt niet van de grond. Ze is geselecteerd voor een BPG afdeling, maar zit nu tijdelijk in de p.i. Nieuwersluis.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht. Dit standpunt in beklag luidt als volgt. Klaagster werd op 15 november 2017 op grond van bewaardersarrest in een isoleercel geplaatst, omdat zij niet wilde meewerken aan een visitatie. Op 16 november 2017 werd zij weer geplaatst in een reguliere cel in afwachting van haar tijdelijke overplaatsing. Klaagster kreeg geen luchtmoment, omdat zij niet op tijd klaar stond voor de activiteit. Zij werd vijf minuten van tevoren ingelicht over het luchtmoment. Haar werd gezegd dat zij over vijf minuten klaar moest staan. Klaagster werd op de genoemde datum overgeplaatst. Daarom werd de koosjere maaltijd afgemeld. Er werd haar een alternatief geboden. Dit wees zij af. Klaagster vertoonde tijdens een calamiteit op 28 november opruiend gedrag. Daarom werd zij in afzondering geplaatst. Er is daarvan geen beschikking uitgereikt.

 

3.         De beoordeling

VU-2017-002282

De directeur stelt dat de plaatsing van klaagster in de isoleercel op grond van bewaardersarrest als bedoeld in artikel 23 van de Pbw geschiedde. De beroepscommissie stelt vast dat klaagster op 15 november 2017 om 12:50 uur door medewerkers in de isoleercel werd geplaatst omdat zij blijkens het schriftelijke verslag na terugkeer in de p.i. niet wilde meewerken aan een visitatie en daarbij personeel uitschold. Daar verbleef zij totdat zij de volgende ochtend, op 16 november 2017, in afwachting van haar overplaatsing naar de Woenselse poort, werd teruggebracht naar haar cel op de afdeling.

Onweersproken is vast komen te staan dat het bewaardersarrest langer dan de toegestane vijftien uren heeft geduurd, nu daarbij de voor nachtrust bestemde uren meetellen. Nu plaatsing in een isoleercel heeft te gelden als een beslissing die aan de directeur kan worden toegerekend zal klaagster alsnog worden ontvangen in haar beklag. Gelet op het hiervoor overwogene zal dit beklag gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal bepalen dat klaagster hiervoor een tegemoetkoming van € 5,= toekomt.

VU-2017-002283

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

VU-2017-002284

De beroepscommissie merkt op dat de algemene zorgplicht van de directeur onder andere inhoudt dat de directeur zorg draagt voor het verstrekken van voeding aan gedetineerden. De directeur dient op grond van artikel 44, derde lid, van de Pbw zorg te dragen dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of levensovertuiging van de gedetineerde.

Nu niet aannemelijk is geworden dat aan klaagster, nadat haar koosjere maaltijd was afbesteld door de inrichting, een passend alternatief is geboden, is de beroepscommissie van oordeel dat het beroep gegrond moet worden verklaard en aan klaagster een tegemoetkoming van € 5,= toekomt.

VU-2017- 002285

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake VU-2017-002282 gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klaagster alsnog ontvankelijk in haar beklag, verklaart dit beklag gegrond en bepaalt dat klaagster een tegemoetkoming van € 5,= toekomt.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake VU-2017-002283 ongegrond, het beroep inzake VU-2017-002284 gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat klaagster een tegemoetkoming van € 5,= toekomt en het beroep inzake VU-2017- 002285 ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 15 oktober 2018

 

 

                       

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven