Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-420, 15 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-420

betreft: [klager]            datum: 15 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift,  ingediend door mr. J. Bekooij, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 20 februari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij penitentiaire inrichting (p.i.) Vught. alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2018, gehouden in p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F.G.T. Meershoek, en de heer […], plaatsvervangend directeur van voormelde p.i.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:        

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het uitblijven van een beslissing omtrent klagers terugplaatsing van de afdeling zelfredzaamheid in het plusprogramma naar de reguliere afdeling in het plusprogramma.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.  Klager werd op 6 juni 2017 van de afdeling zelfredzaamheid teruggeplaatst naar de gewone plusafdeling, zonder een schriftelijke beslissing. Na de beslissing van de beklagrechter op 31 juli 2017 moest de directeur alsnog een gemotiveerde schriftelijke beslissing nemen voor 14 augustus 2017. Die schriftelijke beslissing is nooit gekomen. De mondelinge mededeling kwam pas op 18 augustus 2017. De beslissing was te laat. Bovendien is de beslissing niet goed onderbouwd, nu er oude rapportages gebruikt worden ter onderbouwing van die beslissing. Daar richt het onderhavige beklag zich op. Uit de MDO rapportage van 5 augustus 2017 volgt dat klager driemaal oranje scoorde. Zijn recht om te klagen mag niet gezien worden als oranje gedrag. Klager maakt namelijk geen ruzie, maar lost het op door in beklag te gaan. Klager kan inderdaad een eenling zijn, dat komt door zijn autisme. Tegelijkertijd kookt hij wel met andere gedetineerden en gaat hij rustig om met medewerkers. Verder liet klager zien zelfredzaam te zijn door zelf gesprekken met een psycholoog te regelen en daar ook naartoe te gaan. Door de plaatsing van de afdeling zelfredzaamheid naar de reguliere afdeling is er veel veranderd voor klager. Hij had privileges op de afdeling zelfredzaamheid, maar heeft die nu niet meer. Een van die privileges is dat je ook na een werkdag van acht uur kan luchten, omdat de cellen langer open zijn. Dit wordt ook zo ervaren door de andere gedetineerden. Iedereen wil graag naar de afdeling zelfredzaamheid. Door het wegplaatsen van deze afdeling verloor klager dus allerlei faciliteiten. Dat moet gezien worden als een degradatie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager voldoet niet aan de criteria om op de afdeling zelfredzaamheid geplaatst te worden. Dat is een extra mogelijkheid die het plusprogramma biedt. Op die afdeling zijn extra’s, maar er moeten ook bepaalde faciliteiten ingeleverd worden. Gedetineerden op de afdeling zelfredzaamheid kunnen bijvoorbeeld skypen, maar minder vaak sporten. Op de afdeling zelfredzaamheid worden meer verantwoordelijkheden toegekend, teneinde  zelfredzaam te kunnen zijn. Gedetineerden moeten bereid zijn hele dagen te werken. Ook genieten zij veel vrijheid op basis van vertrouwen. Gedetineerden die bijvoorbeeld in de tuin werken, doen dat in een niet beveiligde tuin. Klager werd niet teruggeplaatst. Hij is namelijk in het plusprogramma gebleven en zit daar nog steeds. Bij de beslissing werd gekeken naar het totale gedrag van klager. Een schriftelijke beslissing is niet nodig, nu klager niet gedegradeerd werd. In totaal zijn er vierentwintig plekken voor de afdeling zelfredzaamheid. Er is eerder sprake van leegstand dan dat er te weinig plekken zijn. Als gedetineerden aangeven dat zij naar de afdeling zelfredzaamheid willen, gaan medewerkers het gesprek met hen aan. Daarin wordt gevraagd naar de motivatie.

3.         De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat het plusprogramma in de p.i. Vught bestaat uit een reguliere afdeling en een afdeling zelfredzaamheid. Klager was geplaatst op de afdeling zelfredzaamheid, maar werd daar vanwege gedragingen die als oranje gedrag werden bestempeld op 6 juni 2017 weggeplaatst naar de reguliere afdeling. Op de afdeling zelfredzaamheid genieten de gedetineerden meer privileges en extra activiteiten, zoals hele dagen werken, contacten met familie via skype en een avondprogramma. De gedetineerden krijgen veel vrijheid en vertrouwen. Daarnaast wordt verwacht dat zij coöperatief en zelfredzaam zijn. Om in aanmerking te komen voor die afdeling moeten gedetineerden gemotiveerd zijn en hun best doen. De beroepscommissie is van oordeel dat een plaatsing op deze afdeling gezien moet worden als een promotie. Het wegplaatsen daarvan is dan ook een degradatie.

Uit RSJ 17 mei 2018, 17/2325/GA volgt dat een dergelijke terugplaatsing niet kan geschieden zonder dat wordt voldaan aan de eisen die ook worden gesteld  aan terugplaatsing van het plusprogramma naar het basisprogramma. De beroepscommissie is van oordeel dat bij terugplaatsing in het reguliere plusprogramma van belang is dat gedetineerden inzicht krijgen in de mate waarin zij zijn tekortgeschoten om verblijf op de afdeling zelfredzaamheid te kunnen voortzetten en op welke wijze zij zich dienen in te spannen om wederom voor plaatsing in aanmerking te komen. Dit inzicht kan verschaft worden door een schriftelijke gemotiveerde beslissing van de directeur, waarbij het groene en rode gedrag tegen elkaar wordt afgewogen.

Op grond van artikel 1d van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) besluit de directeur over promotie en degradatie van een gedetineerde. Op grond van artikel 1d, derde lid, van de Regeling kan de directeur besluiten tot degradatie, indien de gedetineerde die is gepromoveerd, op een van de onderdelen van goed gedrag verzaakt. Daarbij moet het structurele gedrag in aanmerking worden genomen, waarbij alle onderdelen van het gedrag tegen elkaar worden afgewogen. Ook is de verantwoordelijkheid die de betreffende gedetineerde voor zijn eigen re-integratie neemt van belang. De bedoelde belangenafweging moet kenbaar en toetsbaar zijn. 

Nu de terugplaatsing van klager niet door een schriftelijke, gemotiveerde beslissing van de directeur wordt ondersteund, zal het beklag gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Dekker, secretaris, op 15 oktober 2018                  

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven