Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-794, 30 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           R-794

betreft: [klager] datum: 30 augustus 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. Š. Petcović, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 juni 2018 genomen beslissing van het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De beoordeling

Klager heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het hoofd van de inrichting van 28 juni 2018, inhoudende dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 16b, aanhef en onder a, van de Bvt (verder: a -dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

De inrichting heeft aangegeven dat bij de schriftelijke mededeling van de beslissing abusievelijk het document ‘mededeling start a-dwangbehandeling’ is gebruikt, terwijl de beslissing feitelijk een voortzetting van de op 27 maart 2018 ingezette a-dwangbehandeling betreft. Er had dus een ander document moeten worden gebruikt bij het opstellen van de beslissing. Als gevolg van het gebruik van het verkeerde formulier, staat in het document ten onrechte vermeld dat tegen de onderhavige beslissing rechtstreeks beroep kan worden ingesteld bij de Raad. Tegen een voortzetting van de a-dwangbehandeling staat op grond van artikel 16c,vijfde lid, juncto artikel 69 Bvt echter geen rechtstreeks beroep open en dient (eerst) de beklagprocedure te worden doorlopen. 

De beroepscommissie is gelet op het bovenstaande van oordeel dat zij zich onbevoegd moet verklaren om de zaak met betrekking tot de beslissing tot voortzetting van de a-dwangbehandeling van klager in beroep te behandelen.

De beroepscommissie zal de klacht daarom ter behandeling doorsturen naar de beklagcommissie bij de commissie van toezicht van FPC Dr. S. van Mesdag.

 

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd het beroep in behandeling te nemen en bepaalt dat de stukken in handen van de beklagcommissie bij de commissie van toezicht van FPC Dr. S. van Mesdag worden gesteld, teneinde de zaak in beklag te kunnen behandelen.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.M.  Maanicus, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. N.C. van Lookeren Campagne, leden,

in tegenwoordigheid van mr. M. Simpelaar, secretaris, op 30 augustus 2018

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven