Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-680, 27 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            R-680

betreft:               [Klager]               datum: 27 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.D. Kloosterman, namens

[…..], geboren op […..], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Juvaid te Veenhuizen, nummer JU 2017 – 000113, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 11 september 2018 in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht.

Klager, die op proefverlof is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

De directeur van de j.j.i. Juvaid is evenmin ter zitting verschenen.

De heer [...], juridisch medewerker bij Kloosterman en Stronks advocaten, was aanwezig was en heeft ter zitting aangegeven niet door klager te zijn gemachtigd om namens hem het woord te voeren.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft - voor zover in beroep aan de orde- de beslissing van 28 november 2017, waarbij klager een disciplinaire straf is opgelegd van uitsluiting van activiteiten, vanaf 28 november 2017 11.45 uur tot en met 4 december 2017 11.45 uur.

 

De beklagrechter heeft het beklag op dit onderdeel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.

Klager ontkent betrokken te zijn geweest bij een vechtpartij. Hij heeft enkel geprobeerd de gemoederen te kalmeren. Klager acht de aan hem opgelegde maatregel disproportioneel en onrechtmatig.  De rapportages verschaffen geen uitsluitsel over het vermeende daadwerkelijk door klager toegepaste geweld. Het is, zo wordt namens klager aangevoerd, niet ondenkbaar dat de groepsleiding in een dergelijke chaotische situatie verkeerde waarnemingen heeft gedaan.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

 

3.            De beoordeling

Ingevolge artikel 55, eerste lid, onder c, Bjj kan de directeur een jongere, wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 54, eerste lid, Bjj uitsluiten van deelname aan een of meer bepaalde activiteiten. In het geval van klager, nu deze ouder is dan 16 jaar, voor ten hoogste zeven dagen.

Klager heeft niet betwist zich te hebben gemengd in een ruzie die was ontstaan tussen twee andere jongeren. Uit de bij de stukken gevoegde mededeling blijkt dat er sprake was van een incident op het achterveld, welke als gevolg heeft gehad dat de veiligheid van andere jongeren en medewerkers ernstig in gevaar is gebracht. Klager heeft tijdens het incident de aanwijzingen van het personeel niet opgevolgd, waardoor het incident langer duurde dan noodzakelijk, waarmee de kans op verwondingen bij klager, andere jongeren of medewerkers is toegenomen.  De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op hetgeen is beschreven over het incident in de stukken onderliggend aan dit beroep  de directeur in redelijkheid heeft kunnen besluiten klager de maximale straf van zeven dagen uitsluiting van activiteiten op te leggen in het kader van orde en veiligheid, te meer nu tevens is vermeld in het besluit dat deze straf bij goed gedrag zou worden teruggebracht naar vijf dagen, hetgeen ook is gebeurd.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter,

drs. W.A.Th. Bos en mr. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,

op 27 september 2018.

                                                

 

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven