Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-77, 17 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-77

Betreft:            [klager]            datum: 17 juli 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 januari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 10 november 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 17 oktober 2017 is hij overgeplaatst naar de p.i. Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

De overplaatsing van klager betreft een strafoverplaatsing in het kader van de orde, rust en de veiligheid. Klager stelt dat deze strafoverplaatsing ongegrond is. Hij is in de p.i. Krimpen aan den IJssel disciplinair bestraft voor diefstal van kantineboxen. Hij stelt dat uit de camerabeelden te herleiden valt dat de kantineboxen van een ander waren. Ook valt uit de camerabeelden niet af te leiden dat hij van iemand anders kantineboxen heeft weggenomen. Na de oplegging van de disciplinaire straf is klager niet in de gelegenheid gesteld zijn luchtmoment af te maken en hij toonde hiertegen verzet. Op de camerabeelden is te zien dat het personeel klager naar de grond werkt en kniestoten tegen zijn hoofd geeft. Klager stelt dat de strafoverplaatsing niet alleen op deze grond genomen had mogen worden.   

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Op 13 oktober 2017 heeft de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel een selectieadvies opgesteld. Uit dit advies komt naar voren dat klager sinds zijn verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel vanaf 30 juni 2017 meermalen (negen keer) disciplinair is bestraft, met als dieptepunt het toepassen van verbaal en fysiek geweld tegen het personeel op 12 oktober 2017.

Deze situatie is uitgemond in een geweldsincident waarbij klager buiten bewustzijn is geraakt. Klager heeft hierna een uitvoerige controle in het ziekenhuis ondergaan.

Ten aanzien van de diefstal van de kantineboxen stelt de selectiefunctionaris dat uit de camerabeelden blijkt dat klager de kantineboxen bij een andere gedetineerde uit de cel zou hebben gehaald. Het voorstel van de directeur tot overplaatsing van klager is gebaseerd op de vele incidenten die er zijn geweest. De directeur heeft geen vertrouwen meer in een ongestoorde voortgang van klagers detentie binnen de p.i. Krimpen aan den IJssel.

4.         De beoordeling

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Gelet op de bevindingen van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel over het gedrag van klager tijdens zijn detentie is sprake geweest van een onaanvaardbaar verstoorde verhouding binnen de inrichting. Daarmee is de grondslag voor de beslissing tot overplaatsing overtuigend.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 17 juli 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven