Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-72, 9 juli 2018, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-72

betreft: [Klager]           datum: 9 juli 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[Klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 januari 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de eerdergenoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het onterecht opmaken van een schriftelijk verslag c.q. rapport op 30 september 2017. De inhoud van het rapport in ten onrechte opgenomen in het D&R-plan (VU-2017-001843).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager kan duidelijk aantonen dat hij niets verkeerds heeft gedaan en het is dan ook onterecht dat klager een rapport heeft gekregen. Het schriftelijk verslag is niet gebaseerd op feiten, maar is gebaseerd op een eigen invulling van de personeelsleden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Ontvankelijkheid

De directeur heeft zich in het verweerschrift op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk in zijn beklag moet worden verklaard, nu er geen disciplinaire straf is opgelegd. Anders dan de beklagcommissie, is de beroepscommissie van oordeel dat er in onderhavige zaak sprake is van een door of namens de directeur genomen beslissing, zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid van de Pbw, waartegen beklag openstaat. Klager zal derhalve alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk

De kern van het beklag ziet op het onterecht opmaken van een schriftelijk verslag c.q. rapport. De beroepscommissie ziet geen reden om te twijfelen aan hetgeen in het schriftelijk verslag is opgenomen. Klager heeft zijn stelling, inhoudende dat de feiten zoals deze hierin zijn gepresenteerd onjuist zouden zijn, onvoldoende onderbouwd om de beroepscommissie tot een ander oordeel te dwingen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard. Dat is besloten om naar aanleiding van het schriftelijk verslag om het een en ander op te nemen in het pendossier (D&R-plan) doet aan het voorgaande niet af.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 9 juli 2018.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven