Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1189/GA, 22 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1189/GA

betreft: [klager] datum: 22 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 23 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuid-West te Middelburg,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 mei 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is gehoord [...], unit-directeur bij p.i. Zuid-West te Middelburg.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in de strafcel wegens agressief gedrag tijdens een voetbalwedstrijd.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur [...] heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Beroep is ingesteld tegen de uitspraak van de beklagcommissie omdat de beklagcommissie op eigen initiatiefargumenten heeft gezocht om het tenuitvoerleggen van de disciplinaire straf te niet te doen. Klager heeft zich er niet over beklaagd dat de algemene voorwaarde, waaronder de voorwaardelijke disciplinaire straf werd opgelegd, nietvermeld werd in de beschikking. Klager rept in het geheel niet over de onduidelijkheid van de voorwaarden waaronder de voorwaardelijke straf is opgelegd. Hij beklaagt zich niet over de rechtmatigheid van het opleggen van devoorwaardelijke straf maar over de door hem ervaren werkelijkheid van het gebeurde waarvoor hij is gestraft.

3. De beoordeling
Omdat de algemene voorwaarde, inhoudende dat klager zich zou onthouden van het plegen van feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming,niet door de directeur is vermeld in een voorafgaande beschikking waarbij een disciplinaire straf voorwaardelijk aan klager werd opgelegd, heeft de beklagcommissie klagers beklag gericht tegen de tenuitvoerlegging van dievoorwaardelijke disciplinaire straf gegrond verklaard.

Artikel 53, tweede lid, Pbw bepaalt dat bij voorwaardelijke oplegging van een disciplinaire straf in elk geval de algemene voorwaarde wordt gesteld dat de gedetineerde zich onthoudt van het plegen van feiten die onverenigbaar zijnmet de orde of de veiligheid in de inrichting. Tevens kan de directeur andere voorwaarden aan het gedrag van de gedetineerde stellen. In de derde volzin van dit artikellid wordt bepaald dat de opgelegde voorwaarden worden vermeld inde mededeling bedoeld in artikel 51, eerste lid, Pbw. Als bedoeling van de wetgever mag worden aangenomen dat zowel de in de eerste als in de tweede volzin bedoelde voorwaarden in de mededeling worden opgenomen. Het niet opnemen indie mededeling van de in de eerste volzin bedoelde algemene voorwaarde leidt er echter, anders dan de beklagcommissie heeft geoordeeld, niet toe dat in geval van overtreding van die voorwaarde geen tenuitvoerlegging toewijsbaar is,omdat het gelden van die voorwaarde uit de wet voortvloeit. Feiten en omstandigheden die ertoe leiden dat het beklag uit anderen hoofde gegrond is, zijn niet gebleken.

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven