Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0403/GM A, 27 september 1999, beroep
Uitspraakdatum:27-09-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: A 99/403/GM

betreft: [klager] datum: 27 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire Maatregel (PM) heeft kennis genomen van een op 3 mei 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts, verbonden aan unit 4 van het Penitentiair Complex Scheveningen (PCS),

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 15 april 1999 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 augustus 1999, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "Dordtse Poorten" te Dordrecht, zijn gehoord klager alsmede, namens de inrichtingsarts bij het PCS, [...], verpleegkundigebij unit 4 voornoemd, en mevrouw [...], zorgmanager binnen de medische dienst van het PCS.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 10 februari 1999, betreft het niet tijdig ontvangen van nieuwe oogdruppels.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft ter toelichting van zijn klacht het volgende aangevoerd.
Op vrijdag 5 februari 1999 heeft hij bij de verpleegkundige een aanvraag ingediend voor een nieuw flesje oogdruppels die hem door een specialist waren voorgeschreven. Dit was de vaste procedure in geval medicijnen bijna op zijn. Methet verstrekken van nieuwe medicijnen zijn doorgaans twee dagen gemoeid.
Hoewel hem werd toegezegd dat hij maandag 8 februari 1999 nieuwe oogdruppels zou ontvangen had hij die op woensdag 10 februari 1999, op het tijdstip waarop hij zijn klacht indiende, nog niet ontvangen. Uiteindelijk heeft hij nogdiezelfde dag, 10 februari 1999, de nieuwe druppels ontvangen. Van de verpleegkundige hoorde hij dat die medicijnen enige tijd bij de portier hadden gelegen. Als gevolg van het tijdsverloop heeft hij gedurende drie dagen zonder dezemedicijnen gezeten, waardoor hij erge pijn aan zijn ogen heeft gehad. Al eerder had hij wel eens lang moeten wachten eer hij nieuwe oogdruppels ontving. Zijn oogklachten, die hij in deze detentie heeft opgelopen, zijn nog steedsniet verholpen.

Namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt ingenomen.
De door klager op 5 februari 1999 aangevraagde oogdruppels zijn nog diezelfde dag bij de apotheek besteld, in de verwachting dat ze op maandag 8 februari 1999 zouden worden geleverd. Op die dag berichtte de apotheek evenwel degevraagde oogdruppels niet in voorraad te hebben. Ze zouden worden besteld en zo spoedig mogelijk alsnog geleverd worden. Klager heeft diezelfde dag nog bericht van deze vertraging in de levering gekregen. Op woensdag 10 februari1999 heeft de apotheek de oogdruppels afgeleverd, die nog diezelfde dag aan klager zijn uitgereikt. Het komt wel eens vaker voor dat de apotheek de gevraagde medicijnen, die soms ook beperkt houdbaar zijn, niet in voorraad heeft enze derhalve niet de volgende (werk)dag kan leveren. Dit is ‘buiten’ niet anders. De medische dienst heeft geen eigen voorraad medicijnen.

3. De beoordeling
Voor de beroepscommissie is aannemelijk geworden dat klager wist dat hij zelf verantwoordelijk was voor het (tijdig) aanvragen van nieuwe oogdruppels. Hij heeft daartoe op vrijdag 5 februari 1999 een aanvraag bij de medische dienstingeleverd en kreeg de gewenste medicijnen de daaropvolgende woensdag uitgereikt, hetgeen volgens klager te lang heeft geduurd.
Op grond van klagers aanvraag voor nieuwe medicijnen heeft de medische dienst nog diezelfde (vrij)dag een bestelling geplaatst bij de apotheek. De daaropvolgende maandag berichtte deze apotheek de gevraagde oogdruppels niet invoorraad te hebben en ze te hebben bijbesteld, hetgeen een vertraging van de levering inhield. Diezelfde (maan)dag is klager van deze vertraging op de hoogte gesteld. De daarop volgende woensdag zijn de nieuwe oogdruppels bij (devoorportier van) de p.i. afgeleverd en zijn ze uiteindelijk nog diezelfde dag aan klager uitgereikt.
De beroepscommissie stelt vast dat, hoezeer ook te betreuren valt dat de procedure voor het verkrijgen van de nieuwe medicijnen relatief lang heeft geduurd, die duur vooral bepaald is door het weekend dat er tussen zat en het feitdat het medicijn niet meteen leverbaar was door de apotheek. Voorzover in die procedure (tevens) sprake was van betrokkenheid van de medische dienst, onder verantwoordelijkheid van de inrichtingsarts, kan dat handelen van demedische dienst, gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, naar haar oordeel niet worden aangemerkt als handelen in strijd met de zorg die ten opzichte van klager behoorde te worden betracht. Dit leidt er toe dat het beroepongegrond zal worden verklaard.
Opgemerkt wordt nog wel dat het aanbeveling verdient dat een gedetineerde opmerkzaam wordt gemaakt op de tijdsduur die nodig kan zijn voor de levering van nieuwe medicijnen, zodat hij vroegtijdig een aanvraag daartoe indient.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, prof. dr. F.H.L. Beyaert en prof. dr. L.A.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 27september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven