Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1183/GA, 10 september 2003, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1183/GA

betreft: [klager] datum: 10 september 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 mei 2003 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zuid-West te Middelburg,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam is gehoord dhr. [...], unit-directeur van de p.i. Zuid-West te Middelburg.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in de eigen verblijfsruimte met verwijdering van tv, zonder vergoeding van de huurkosten, en een voorwaardelijke disciplinaire straf van vierdagen opsluiting in de strafcel met een proeftijd van vier weken.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep aan zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegevoegd dat hij hoopt dat de zaak nu wel goed behandeld en besproken wordt.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Uit de mededeling van de p.i.w.-er blijkt dat er door hem twee handelingen zijn waargenomen. Hij heeft gezien dat klagerdruk bezig was iets weg te stoppen in zijn broek en daarna dat hij zijn kleding aan het fatsoeneren was. Voorts is er de bevestiging van de medegedetineerde. Er is klager toen geen rapport aangezegd. Het rapport is een dag later aanklager aangezegd door de unit-directeur. Daarbij is klager tegelijkertijd gehoord en is hem straf opgelegd. Klager heeft niet gezegd dat het horen te snel zou zijn gegaan. Klager is een urinecontrole afgenomen en daarbij is geendruggebruik geconstateerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager betrokken is geweest bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde en of de veiligheid in de inrichting. Aan klager is de vermelde disciplinairestraf opgelegd in verband met het vermoeden dat hij tijdens het bezoek drugs in zijn anus zou hebben gestopt. Uit de mededeling van de p.i.w.-er valt echter niet op te maken dat feitelijk is gezien dat klager deze handeling heeftverricht. Daarbij komt dat klager niet terstond rapport is aangezegd en bij nader onderzoek en na urinecontrole, die langer dan 24 uur na het incident hebben plaatsgevonden, ook geen drugs zijn aangetroffen c.q. druggebruik isgeconstateerd. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, zal deberoepscommissie aan klager een tegemoetkoming van € 30,= toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 10 september 2003

secretaris voorzitter

Naar boven