Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0665/GA, 28 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/665/GA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen Zuid-West (p.i.) locatie Torentijd te Middelburg,

gericht tegen een uitspraak d.d. 24 februari 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft – voor zover in beroep aan de orde – de wijze van uitvoering van het dagprogramma op de zaterdagen, waardoor de tijd bestemd voor recreatie ten onrechte wordt ingekort.

De beklagcommissie heeft het beklag – voor zover in beroep aan de orde – gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De locatiedirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op klagers verblijfafdeling sluit het luchtmoment op de zaterdagen direct aan op de recreatietijd. Op de zondagen sluiten het luchtmoment en de tijd voor de persoonlijke verzorging ook direct op elkaar aan. Indien dit anders zouworden opgelost, zou dat betekenen dat de gedetineerden van andere afdelingen minder recreatietijd zouden krijgen. De directeur geeft nog aan dat de inrichting zal proberen zodanige voorzieningen te treffen dat klagers recreatietijdzo min mogelijk in het gedrang komt.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager geeft een voorbeeld van de gevolgen van het dagprogramma op de zaterdag. Op het moment dat klager aan het bellen is en feitelijk nog recht heeft op 15 minuten recreatie, wordt de andere groep uitgesloten voor het luchten.Daardoor wordt klager gestoord in zijn belmoment. Als vervolgens de gehele groep klaar staat, wordt de hele afdeling naar de luchtplaats gebracht. Dit kan in voorkomende gevallen tot gevolg hebben dat klager minder recreatietijdkrijgt dan de gedetineerden uit de andere groep.

3. De beoordeling
Blijkens het schema van het voor klagers geldende dagprogramma wordt voldaan aan het wettelijk vereiste minimum aantal uren activiteiten. De wet stelt daarbij niet de eis dat dit voor iedere afzonderlijke afdeling in een inrichting,ook indien er sprake zou zijn van een gelijk regime, van gelijke duur moet zijn. Het dagprogramma in de inrichting voldoet daarom, ook op de wijze waarop het op klagers afdeling wordt uitgevoerd, aan de wettelijke vereisten. Nu deverschillen tussen de verblijfafdeling van klager en de andere afdelingen op zich gering zijn, meer dan het minimum aantal uren aan activiteiten aan klager wordt geboden en de consequenties van het door klager gewenste aanpassen vanhet dagprogramma zodanig zijn dat dit in redelijkheid niet van de directeur kan worden gevergd, kan niet worden gezegd dat de wijze van uitvoering van dat dagprogramma op de zaterdagen, bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Hieruit volgt dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voor zover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven