Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0867/GA, 21 augustus 2003, schorsing
Uitspraakdatum:21-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/867/GA
betreft: [klager] datum: 21 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Scheveningen Zuid van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Haaglanden te 's-Gravenhage,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 maart 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is gehoord de heer [...], unit-directeur bij voormelde locatie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het uitsluiten van deelname aan de gemeenschappelijke kerkdienst tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf van opsluiting in de eigen cel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is toegezegd dat hij individueel contact mocht hebben met de geestelijk verzorger. Klager heeft in beklag noch in beroep hard kunnen maken door welke medewerker van de inrichting hem is toegezegd dat hij de kerkdienst zoumogen bijwonen. Klager is van deze activiteit uitgesloten in verband met het gevaar van collusie. In de inrichting bevond zich een mobiele telefoon. Het personeel was bezig met een onderzoek naar die telefoon. Bij klager was eenGSM-kaart aangetroffen. Hij zou, als hij met andere gedetineerden van zijn afdeling in een ruimte zou verblijven, visueel contact kunnen hebben met die medegedetineerden en op die manier het onderzoek kunnen frustreren. Binnen hetstiltecentrum is het niet mogelijk om iemand afgezonderd van de overige gedetineerden te houden. Dat is in de inrichting éénmalig gebeurd. Dat betrof evenwel een zeer bijzondere situatie. Het is klager niet verboden om individueelcontact te hebben met de geestelijk verzorger.
3. De beoordeling
Artikel 41, derde lid van de Pbw luidt (voor zover hier van belang):
"-3. De directeur stelt de gedetineerde in de gelegenheid op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen:
a. (...)
b. (...)
c. in de inrichting te houden godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten van zijn keuze bij te wonen. Artikel 23 is van overeenkomstige toepassing."
Artikel 23 van de Pbw luidt voor zover hier van belang:
"-1. De directeur kan een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten:
a. indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is; (...)"

De wettelijke regeling biedt een grondslag om op de nader vermelde gronden een gedetineerde uit te sluiten van godsdienstige of levensbeschouwelijke bijeenkomsten. In dit geval heeft de directeur aangegeven dat er gevaar bestondvoor collusie in het kader van een onderzoek naar een zich (waarschijnlijk) op de afdeling bevindende mobiele telefoon. Klager was in dat onderzoek betrokken omdat bij hem een zogenaamde GSM-kaart was aangetroffen. De directeur kontot de slotsom komen dat uitsluiting van de kerkdienst noodzakelijk was in het belang van orde of veiligheid in de inrichting dan wel van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming Hetgeen hiervoor is overwogen maaktdat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 21 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven