Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0966/GA, 15 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/966/GA

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 april 2003 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid te Arnhem, voor zover daarbij een beklag ongegrond is verklaard en geen tegemoetkoming is vastgesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het feit dat klager eerst op 20 februari 2003 een reeds in januari 2003 in de inrichting ontvangen poststuk uitgereikt heeft gekregen en
b. het feit dat er postzegels van inkomende post zijn verwijderd.

De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en ten aanzien van onderdeel b. gegrond verklaard zonder toekenning van een tegemoetkoming op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De brief had klager meteen na ontvangst dienen te worden uitgereikt. Voorts heeft klager geen invoerbriefje kunnen invullen, omdat hij van de ontvangst in de inrichting van de T-shirts in het geheel niet op de hoogte was gesteld.
Ten slotte heeft klager aangegeven dat hij het niet eens is met het niet toekennen van een tegemoetkoming in verband met de gegrondverklaring van zijn klacht betreffende het feit dat er postzegels van inkomende post zijn verwijderd.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a.
Ingevolge artikel 36, derde lid, van de Pbw, is de directeur bevoegd op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor gedetineerden toezicht uit te oefenen. Het vijfde lid van voornoemd artikel bepaaltdat de directeur zorg draagt dat niet uitgereikte brieven of andere poststukken danwel bijgesloten voorwerpen, hetzij worden teruggegeven aan de gedetineerde of voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door degedetineerde op te geven adres, hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde worden bewaard (...).
Uit de reactie van de directeur aan de beklagcommissie blijkt dat de T-shirts, die onderdeel uitmaakten van het poststuk, in klagers fouillering zijn ondergebracht. Nu niet is gebleken dat klager daarvan een bewijs van ontvangstheeft ontvangen, noch dat hij hieromtrent anderszins in kennis is gesteld, heeft de directeur gehandeld in strijd met bovenvermelde wettelijke bepaling. Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

Ten aanzien van onderdeel b.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep -betreffende het niet toekennen van een tegemoetkoming- zal derhalveongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 15 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven