Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1253/GA, 19 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1253/GA

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 4 juni 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

gericht tegen een uitspraak d.d. 27 mei 2003 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 augustus 2003, gehouden in de locatie Ooyerhoek, is gehoord de heer [...], locatie-directeur van voormelde locatie.
Klager is in verband met een recente overplaatsing niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van drie dagen en een gele kaart, wegens een positieve score op softdrugs bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De locatie-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef als ‘beddenvuller’ op de VBA. Dat gebeurde omdat de VBA niet vol was. Er onderscheiden zich daarbij twee categorieën gedetineerden:
-gedetineerden die geselecteerd zijn voor een algeheel regime:
-gedetineerden die naar de VBA willen, maar nog niet aan de criteria voldoen. Het zogenaamde ‘voorportaaltje’ van de VBA.
Voorwaarde voor plaatsing op de VBA is dat je drugsvrij moet zijn. Er volgt een periode van overleg tussen het personeel en de gedetineerde om de motivatie te peilen en uiteindelijk wordt een selectievoorstel aan deselectiefunctionaris voorgelegd. Klager was drugsvrij, totdat hij positief scoorde op softdrugs. De vraag is of iemand die in het voorprogramma zit behandeld mag worden als iemand die op de VBA verblijft. Klager zat daar tussenin.Als iemand bij binnenkomst in de inrichting positief scoort dan krijgt die persoon een gele kaart als waarschuwing. Volgt daarna nogmaals een positieve score, dan krijgt die persoon in beginsel als straf een avond kamerarrest. Inhet geval van strafverzwarende omstandigheden, bijvoorbeeld iemand blowt onder het oog van het personeel, dan volgt een straf van drie dagen op cel. Bij klager was sprake van de strafverzwarende omstandigheid dat hij in hettoeleidingsprogramma naar de VBA zat. Op de VBA wordt drugsgebruik zwaarder gestraft. De richtlijn is dan zeven dagen op eigen cel. Daarnaast wordt besproken of men nog wel met die gedetineerde verder wil op de VBA.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op de VBA verbleef in afwachting van overplaatsing naar een reguliere afdeling met een regime van algehele gemeenschap. Op enig moment heeft hij aangegeven gemotiveerd te zijn voor plaatsingop de VBA. Er zijn hierop stappen ondernomen door de verslavingszorg binnen de inrichting, hetgeen resulteerde in een adviesrapportage gedateerd op 1 april 2003. Klager heeft op 26 maart 2003 positief gescoord op het gebruik vansoftdrugs. In het licht van voornoemde omstandigheden is de beslissing van de directeur tot oplegging aan klager van een disciplinaire straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel voor de duur van drie dagenen een gele kaart niet in strijd met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat het de directeur bij het opleggenvan disciplinaire straffen vrij staat rekening te houden met de omstandigheden van het geval en dat de status van een gedetineerde zoals in dit geval ‘beddenvuller’ of ‘VBA-kandidaat’ niet zonder meer tot een standaardisering van destrafoplegging dient te leiden. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en J.L. Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 19 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven