Onderwerp: Bezoek-historie

Beleidsregel invoering normatieve inventariscomponent (NIC) in de langdurende gespecialiseerde ggz BR/REG-17188
Geldigheid:01-01-2017 t/m 31-12-2017Versie:vergelijk Status: Was geldig

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Ingevolge artikel 57, eerste lid, onderdeel b en c, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid om tarieven en prestatiebeschrijvingen vast te stellen.

Ingevolge artikel 52, aanhef en onder e, Wmg, stelt de NZa prestatiebeschrijvingen en tarieven ambtshalve vast die uit de voorliggende beleidsregel voortvloeien.

Ingevolge artikel 59, onderdeel a, c en e, van de Wmg heeft de Minister van VWS bij brieven van 12 juli 2011 (kenmerk MC-U-3072372), 8 augustus 2011 (kenmerk MC-U-3075609) en 6 maart 2013 (kenmerk MC-U-3156528), ten behoeve van de voorliggende beleidsregel een aanwijzing op grond van artikel 7 Wmg aan de NZa gegeven.

1 Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op voorheen gebudgetteerde zorgaanbieders als bedoeld in artikel 3, onder h, die langdurende gespecialiseerde ggz als bedoeld in artikel 3, onder d, leverden in combinatie met verblijf.

2 Doel van de beleidsregel

In deze beleidsregel legt de NZa haar beleid vast met betrekking tot het invoertraject voor de normatieve inventariscomponent (NIC) voor de langdurende gespecialiseerde ggz in combinatie met verblijf. Daarnaast beschrijft deze beleidsregel de vergoeding van inventaris tijdens het invoertraject tot 1 januari 2018.

De NIC-overgangsregeling heeft als doel om zorgaanbieders die gewend zijn aan een vergoeding voor de inventaris voor langdurende gespecialiseerde ggz op basis van de oude systematiek, stapsgewijs over te laten gaan op een productie gebonden normatieve vergoeding voor inventaris.

3 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

 

a.            Bedrag inventaris: bedrag bestaande uit de afschrijvingen op investeringen in de inventaris, berekend op basis van de ‘Beleidsregel kapitaallasten bestaande zorgaanbieders’ met kenmerk CA-BR-1514b en zijn mogelijke rechtsopvolgers. Dit bedrag betreft investeringen in medische en overige inventarissen en investeringen in computerapparatuur en computerprogrammatuur.

 

b.            Bedrag inventarisvergoeding: het gewogen gemiddelde van het bedrag inventaris en het bedrag NIC. De weging vindt plaats op basis van het door de NZa vastgestelde percentage per jaar. Voor de wijze van bepaling van het gewogen gemiddelde verwijzen wij naar artikel 4.2. onderdeel c van deze beleidsregel.

 

c.            Bedrag NIC: de financiële waarde van het aantal verblijfsdagen op basis van de zzp-systematiek binnen de langdurende gespecialiseerde ggz vermenigvuldigd met de NIC-tarieven.

 

d.            Langdurende gespecialiseerde ggz: geneeskundige geestelijke gezondheidszorg binnen de Zvw, waarbij sprake is van aaneengesloten verblijf gericht op behandeling, vanaf de 366e dag tot en met 1095e dag van het aaneengesloten verblijf. In de telling van aaneengesloten verblijf kan afwezigheid in bepaalde gevallen niet als onderbreking van verblijf worden beschouwd.1

 

e.            Integraal tarief: tarief dat een normatieve vergoeding biedt voor alle kosten van langdurende gespecialiseerde ggz voor zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen.

 

f.             Invoertraject: overgangsperiode waarin geleidelijk de overgang naar bekostiging op basis van integrale tarieven plaatsvindt. De overgangsperiode loopt tot 1 januari 2018.

 

g.            Normatieve inventariscomponent (NIC): productie gebonden normatieve vergoeding voor investeringen in inventaris. Deze normatieve vergoeding bestaat uit een jaarlijkse bijdrage die gemiddeld genomen voldoende is om, over de gehele levenscyclus van de inventaris, de rente en afschrijvingskosten bij een bezettingspercentage van 97% bij een vastgestelde investeringsnorm te dekken.

 

h.            Voorheen gebudgetteerde zorgaanbieder: als voorheen gebudgetteerde zorgaanbieder wordt aangemerkt de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in 2014 productieafspraken met een zorgkantoor heeft gemaakt en onder de reikwijdte van de ‘Beleidsregel Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve inventariscomponent (NIC) bestaande zorgaanbieders’ met kenmerk CA-300-604 viel.

 

4 Invoertraject integrale tarieven gespecialiseerde ggz

4.1 Onderscheid in zorgaanbieders voor het invoertraject

In het kader van het invoertraject van de NIC worden twee soorten zorgaanbieders onderscheiden:

 

Categorie 1

Zorgaanbieders die langdurende gespecialiseerde ggz in combinatie met verblijf leveren én een budgetafspraak Wet langdurige zorg (Wlz) voor het betreffende jaar hebben.

 

Categorie 2

Zorgaanbieders die gespecialiseerde ggz in combinatie met verblijf leveren én in 2014 een AWBZ-budgetafspraak hadden, maar in het betreffende jaar geen budgetafspraak Wlz meer hebben.

4.2 Wijze van vaststelling van parameters

Voor de bepaling van het verrekenbedrag van de overgangsregeling NIC stelt de NZa de volgende parameters vast:

  • Bedrag inventaris (A)
  • Bedrag NIC (B)
  • Bedrag inventarisvergoeding (C)
  • Omzet NIC (D)

 

A.      Bedrag inventaris

De wijze van de berekening van het bedrag inventaris verschilt voor de twee categorieën zorgaanbieders.

 

Categorie 1

Voor deze categorie geldt een toerekening van inventaris vanuit de Wlz ten laste van de Zvw, overeenkomstig de geldende ‘Beleidsregel invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) en normatieve Inventariscomponent (NIC) bestaande zorgaanbieders’ met kenmerk CA-BR-1511c in de Wlz en zijn mogelijke opvolgers.

 

Categorie 2

Voor deze categorie geldt als uitgangspunt de aan de Zvw toe te rekenen vergoeding voor afschrijvingen op investeringen in inventaris zoals vastgesteld in de rekenstaat AWBZ 2014.

Bij de bepaling van het bedrag inventaris houdt de NZa rekening met het aandeel Kind en Jeugd Zvw en AWBZ, welke per 2015 zijn overgeheveld naar het gemeentelijke domein.

Op basis van de NHC-productie wordt de inventaris welke betrekking heeft op Zvw, toegerekend aan dbc’s en zzp’s. De NIC-overgangsregeling is van toepassing op de langdurende gespecialiseerde ggz, waar de zzp-prestaties worden gehanteerd.

 

B.      Bedrag NIC

Het bedrag NIC wordt voor de twee categorieën op dezelfde manier bepaald en bestaat uit de financiële waarde van NIC-tarieven vermenigvuldigd met het aantal verblijfsdagen binnen de langdurende gespecialiseerde ggz per zzp-categorie.

 

C.      Bedrag inventarisvergoeding

Voor de twee categorieën zorgaanbieders geldt dat het bedrag inventarisvergoeding bestaat uit het gewogen gemiddelde van het bedrag inventaris en het bedrag NIC. Het gewicht dat in jaar t aan het bedrag inventaris wordt gehangen staat in tabel 1.

 

Tabel 1

Jaar Bedrag inventaris
2015 50%
2016 30%
2017 15%

 

D.      Omzet NIC

De Omzet NIC is gelijk aan het bedrag NIC, omdat de ZZP’s worden gedeclareerd tegen de geldende tarieven in het betreffende kalenderjaar. 

4.3 Procedure

In de ‘Regeling informatieverstrekking voorheen gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde GGZ’ met kenmerk NR/REG-1826 en haar opvolgers staat beschreven wanneer welke informatie moet worden aangeleverd. 

4.4 Beschikking bedrag inventarisvergoeding

Het bedrag inventarisvergoeding stelt de NZa ambtshalve in een collectieve beschikking vast.

5 Verrekening bedrag inventarisvergoeding en omzet NIC

5.1 Vaststelling verrekenbedrag NIC

Door facturatie van zzp’s ontvangen zorgaanbieders, genoemd in artikel 4.1, gedurende de overgangsperiode de vaste NIC-tarieven. De som van deze inkomsten is de Omzet NIC en wordt verrekend met het bedrag inventarisvergoeding als bedoeld in artikel 4.2.

De uitkomst van het bedrag inventarisvergoeding minus de omzet NIC is het verrekenbedrag overgangsregeling NIC.

Bedrag inventarisvergoeding (C) – Omzet NIC (D) = Verrekenbedrag NIC

5.2 Afwikkeling positief verrekenbedrag

Als het verrekenbedrag positief is, stelt de NZa hiervoor ambtshalve op grond van artikel 56a Wmg een beschikbaarheidbijdrage vast per zorgaanbieder. Nadat de NZa een beschikking heeft afgegeven, dient de zorgaanbieder zich te melden bij het Zorginstituut Nederland (ZiNL) voordat zij tot betaling van de beschikbaarheidbijdrage uit het Zorgverzekeringsfonds overgaan.

De betaling van de beschikbaarheidbijdrage geschiedt in één termijn na het moment van vaststelling van het verrekenbedrag door de NZa.

5.3 Afwikkeling negatief verrekenbedrag

Als het verrekenbedrag negatief is, geeft de NZa op grond van artikel 76 Wmg een aanwijzing aan de zorgaanbieder die de zorgaanbieder verplicht tot het overmaken van het verrekenbedrag in het Zorgverzekeringsfonds.

De betaling van het verrekenbedrag door de zorgaanbieder geschiedt in één termijn na het moment van vaststelling van het verrekenbedrag door de NZa.

5.4 Eenmalige vaststelling verrekenbedrag

Gedurende de NIC-overgangsperiode die binnen de Zvw loopt van 2015 tot en met 2017, stelt de NZa over jaar (t) in jaar (t+1) een NIC-verrekenbedrag vast. Het verrekenbedrag wordt eenmalig vastgesteld en verandert niet naar aanleiding van wijzigingen in productie, kapitaallasten of inventaris.

De NZa kan het verrekenbedrag in specifieke gevallen opnieuw vaststellen, bijvoorbeeld als blijkt dat bij de primaire vaststelling sprake is van dubbele bekostiging of sprake is van te hoge vergoeding, dan wel een te lage afdracht aan het Zorgverzekeringsfonds.

6 Verplichte informatieverstrekking

6.1 Aanleververplichting

In de ‘Regeling informatieverstrekking voorheen gebudgetteerde zorgaanbieders van gespecialiseerde ggz’ staat beschreven wanneer een zorgaanbieder, waarop deze beleidsregel van toepassing is, aan de aanleververplichting heeft voldaan.

De NZa stelt een digitaal formulier ter beschikking waarmee de zorgaanbieder de gegevens kan aanleveren. Dit is hetzelfde formulier dat wordt gebruikt voor de overgangsregeling NHC gespecialiseerde ggz.

6.2 Handhavingstraject

Indien de NZa geen of een onvolledige opgave van de gegevens heeft ontvangen, verzoekt de NZa, overeenkomstig artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de zorgaanbieder om alsnog binnen vier weken een volledige opgave in te dienen. Wanneer na het verstrijken van deze vier weken door de zorgaanbieder geen volledige opgave is ingediend en er bij de NZa geen bijzondere omstandigheden bekend zijn, zal de NZa een handhavingstraject starten met gebruikmaking van de handhavingsinstrumenten als genoemd in hoofdstuk 6 van de Wmg. Langs deze weg wordt afgedwongen dat de informatie, die noodzakelijk is voor het uitvoeren van de NIC-overgangsregeling, alsnog door de NZa wordt ontvangen.

6.3 Informatieverzoek en ambtshalve vaststelling

Wanneer de NZa redenen heeft om nadere informatie uit te vragen over de door de zorgaanbieder verstrekte opgave, kan zij dit doen alvorens een besluit te nemen. De NZa kan een ambtshalve vaststelling doen op basis van de op dat moment bij haar bekende gegevens en/of de informatie uit een aanvraag van eerdere jaren.

6.4 Invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC)

Zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen, vallen tevens onder de reikwijdte van de ‘Beleidsregel invoering normatieve huisvestingscomponent (NHC) in de gespecialiseerde ggz’.

Het invoertraject en de uitwerking van de NHC-overgangsregeling staan beschreven in de hiervoor genoemde beleidsregel.

7 Intrekken oude beleidsregel

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de ‘Beleidsregel invoering normatieve inventariscomponent (NIC) in de langdurende gespecialiseerde ggz’ met kenmerk BR/CU-5147, ingetrokken. 

8 Toepasselijkheid voorafgaande beleidsregel

De ‘Beleidsregel invoering normatieve inventariscomponent (NIC) in de langdurende gespecialiseerde ggz’ met kenmerk BR/CU-5147, blijft van toepassing op besluiten en aangelegenheden die hun grondslag vinden in die beleidsregel en die betrekking hebben op de periode waarvoor die beleidsregel gold, voor zover gelegen voor 1 januari 2017.

9 inwerkingtreding en citeerregel

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de mededeling als bedoeld in artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de Wmg, wordt geplaatst. Deze beleidsregel werkt terug tot en met 1 januari 2017 en vervalt met ingang van 1 januari 2018.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregel invoering normatieve inventariscomponent (NIC) in de langdurende gespecialiseerde ggz’.

Toelichting

Algemeen

Per 1 januari 2013 is in de AWBZ prestatiebekostiging ingevoerd in de vorm van zorgzwaartepakketten (zzp’s) en de Normatieve Huisvestingscomponent (NHC). Daarbij bleef de inventaris van een zorgaanbieder nog bekostigd op basis van het aantal toegelaten plaatsen/bedden. Om de prestatiebekostiging in de AWBZ te voltooien zijn nieuwe normen voor inventaris vastgesteld. Evenals de NHC’s is de Normatieve inventariscomponent (NIC) een normatieve vergoeding per zzp-dag.

Binnen de gespecialiseerde ggz (Zvw) is eveneens prestatiebekostiging ingevoerd per 1 januari 2013, waarbij de inventaris wordt vergoed als onderdeel van de geldende dbc-tarieven.

Vanaf 1 januari 2015 is de AWBZ overgegaan in de Wet langdurige zorg (Wlz). Daarbij is de langdurende gespecialiseerde ggz, zoals genoemd onder artikel 3 sub d, overgeheveld van de AWBZ naar de Zvw. Door die wijziging vallen het tweede en derde jaar van aaneengesloten behandeling met verblijf onder de Zvw. Deze zorg wordt gedeclareerd door middel van zzp’s. De inventaris maakt geen onderdeel uit van de zzp’s, dit in tegenstelling tot de dbc’s. Om deze reden wordt voor de inventaris behorend bij zzp’s de overgangsregeling NIC per 1 januari 2015 geïntroduceerd in de Zvw.

Volledige bekostiging van inventaris op basis van de NIC gebeurt niet in één keer. Zorgaanbieders gaan, zoals aangegeven, geleidelijk over op een productieafhankelijke vergoeding van inventaris. Om die reden beschrijft deze beleidsregel het overgangsregime, welke tot en met 31 december 2017 van toepassing zal zijn op zorgaanbieders die onder de reikwijdte van deze beleidsregel vallen.

Met de overheveling van de langdurende gespecialiseerde ggz naar de Zvw neemt de mate van complexiteit van overgangsregelingen binnen curatieve ggz toe. Door twee afzonderlijke beleidsregels vast te stellen voor de NHC-overgangsregeling en de NIC-overgangsregeling beoogt de NZa de regelgeving te verduidelijken.


Uitgangspunten

De NIC-overgangsregeling heeft als doel een compensatie bieden voor het verschil in bekostiging waar zorgaanbieders sinds de invoering van de NIC mee te maken hebben.

De NZa benadruk dat vergoeding voor inventaris die behoort bij investeringen voor zorg binnen het gemeentelijk domein geen onderdeel uitmaken van de NIC-overgangsregeling. Deze vergoeding is verrekend in de eenmalige verrekening kapitaallasten kind en jeugd en/of (mogelijk) in de subsidieregeling overgang kapitaallasten 2015-2017. Nieuwe investeringen 2015 binnen het gemeentelijk domein vallen geheel onder het gemeentelijk domein en niet onder de Subsidieregeling overgang kapitaallasten 2015-2017 en/of de eenmalige verrekening kapitaallasten kind en jeugd.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het NIC-overgangstraject voor de vergoeding van investeringen in inventaris, zoals beschreven in deze beleidsregel, geldt uitsluitend voor de zorgaanbieders die in dit artikel worden genoemd, aangezien dit zorgaanbieders zijn die hun werkwijze dienen aan te passen aan de nieuwe systematiek waarmee zij een productieafhankelijke normatieve vergoeding ontvangen voor investeringen in de inventaris.

Op basis van de in dit artikel omschreven reikwijdte vallen nieuwe zorgaanbieders niet onder de werkingssfeer van deze beleidsregel. Voor deze categorie zorgaanbieders geldt dat zij de normatieve inventariscomponent (NIC) declareren, waarbij sprake is van een maximumtarief voor de NIC.

 

Artikel 4.1 en  4.2 sub a

  • Voor zorgaanbieders die in 2014 een budget aanvaardbare kosten AWBZ hadden en in 2015 een budgetafspraak Wlz hebben, geldt nog steeds een doorbelasting vanuit de Wlz (categorie 1).
  • Met de overheveling van kleinschalig wonen naar het gemeentelijk domein en de langdurende gespecialiseerde ggz naar de Zvw per 2015, levert een aantal zorgaanbieders geen zorg meer binnen de Wlz. Deze zorgaanbieders doen nu in het Zvw-invoertraject NIC een opgave voor de vergoeding van investeringen in inventaris. Deze zorgaanbieders worden ingedeeld in categorie 2. Kenmerkend voor categorie 2 is dat deze zorgaanbieders in 2014 een budget aanvaardbare kosten AWBZ hadden, maar in 2015 geen productieafspraak Wlz meer hebben.

Voor categorie 2 zorgaanbieders wordt een toedeling gemaakt van vergoeding van inventaris die aan de Zvw en forensische zorg zijn toe te delen. Op basis van de ingevulde gerealiseerde verblijfsdagen binnen de Zvw (behorend bij zowel dbc’s als zzp’s) en de productieafspraak met de zorginkoper ForZo/JJI wordt de toedeling bepaald. De in deze regeling aan de FZ toegerekende kapitaallasten dienen als grondslag voor de overgangsregeling NHC FZ.

 

Artikel 5

De financiële afwikkeling van de overgangsregeling vindt plaats door middel van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a Wmg. Op basis hiervan verleent de NZa aan de betreffende zorgaanbieder een beschikking uit hoofde van artikel 56a Wmg.

Die beschikking biedt de zorgaanbieder een titel tot uitbetaling van een bedrag uit het Zorgverzekeringsfonds.

Ook de omgekeerde situatie, dat een zorgaanbieder een te hoge vergoeding voor inventaris heeft ontvangen, kan zich gedurende het invoertraject voordoen. In die situatie ontstaat een terugbetalingsverplichting voor de zorgaanbieder, die door de NZa door middel van een aanwijzing als bedoeld in artikel 76 Wmg kan worden opgelegd aan de zorgaanbieder. De verplichting bestaat er dan in dat de betreffende zorgaanbieder gehouden is verrekenbedrag NIC over te maken naar het Zorgverzekeringsfonds.

Door de verrekening via het zorgverzekeringsfonds kunnen de productieafspraken met verzekeraars plaatsvinden op basis van de integrale dbc-tarieven, inclusief het NHC-tarief voor kapitaallasten bij verblijf en NIC-tarief voor vergoeding van inventaris. De individuele verschillen tussen de oude en nieuwe bekostiging komen op deze wijze landelijk gesaldeerd tot uitdrukking.

In tabel 2 is voor het jaar 2015 uitgewerkt op welke wijze de berekening van het verrekenbedrag overgangsregeling NIC zal plaatsvinden.

In de jaren tot en met 2017 wijzigen de percentages van de onderdelen A en B. Het schema wijzigt niet.

 

Tabel 2 Rekenschema voor de verrekening overgangsregeling NIC 2015

Artikel Omschrijving   Uitkomst
4.2 (a) Bedrag inventaris x 50% + A
4.2 (b) Bedrag NIC x 50% + B
4.2 (c) Bedrag inventarisvergoeding (A+B_ = C
4.2 (d) Omzet NIC - D
5.1 Verrekenbedrag overgangsregeling NIC 2015 = E

 

Naar boven