Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1216/GB, 5 augustus 2003, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1216/GB

Betreft: [klager] datum: 5 augustus 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 28 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1974], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 mei 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 7 juni 2002 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 3 januari 2003. Aansluitend dient hij twee gevangenisstraffen van beide zeven dagen te ondergaan. Dewettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5 februari 2004.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar de naar de beperkt beveiligde inrichting Westlinge -zakelijk weergegeven- als volgt toegelicht.
Klager wil tijdens zijn detentie graag een opleiding tot stratenmaker volgen. Hiertoe bestaat in de beperkt beveiligde inrichting Westlinge de mogelijkheid.
In zijn nadere schriftelijke reactie van 18 juli 2003 heeft hij hier nog -samengevat- aan toegevoegd dat hij nog niet eerder in zijn detentie verlof heeft gehad, zodat hij niet begrijpt hoe er sprake kan zijn van twijfel op basisvan ervaringsgegevens.
Wat de eventuele confrontatie met het slachtoffer betreft heeft klager aangevoerd dat hij enige tijd geleden een excuusbrief aan het slachtoffer heeft gestuurd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit informatie van de inrichting is gebleken dat klager gedragsmatig niet in aanmerking komt voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting. Tevens heeft het openbaar ministerie een negatief advies met betrekking totverloffaciliteiten ten behoeve van klager afgegeven.
In zijn nadere toelichting heeft de selectiefunctionaris aangegeven dat klager tijdens zijn verblijf op de MI-afdeling een rapport heeft opgelopen, hetgeen heeft geleid tot plaatsing op de standaardafdeling. Ook daar heeft hij eenrapport opgelopen en veranderde zijn houding pas kort voor het opmaken van de inrichtingsrapportage.
Het openbaar ministerie heeft negatief geadviseerd op basis van ervaringsgegevens met betrekking tot het nakomen van afspraken, het risico van een ongewenste slachtofferconfrontatie en het mogelijk veroorzaken van maatschappelijkeonrust.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI), die op 1 oktober 2000 in werking is getreden, komen naast zelfmelders voor plaatsing ineen beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij is mede het negatieve advies van het openbaar ministerie in aanmerking genomen. De positieve gedragsverandering van klager was ten tijde van de bestreden beslissing nog te recent.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 5 augustus 2003

secretaris voorzitter

Naar boven