Ga direct naarInhoudofMenu
Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.
Onderstaande relaties zijn gevonden bij “document”. Bij klikken wordt een externe website met een relatieoverzicht geopend op overheid.nl.
In artikel 51, derde lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004 is bepaald dat als een uitkering alleen kan worden toegekend als de betrokkene verzekerd is op het moment dat het verzekerde risico intreedt, deze voorwaarde wordt geacht te zijn vervuld als de betrokkene op dat moment in een andere lidstaat verzekerd is of uit een andere lidstaat een uitkering voor dat risico is verschuldigd. Deze bepaling is van belang voor de toepassing van de Anw omdat daarin de voorwaarde wordt gehanteerd dat de overledene verzekerd moet zijn op datum overlijden.
In de situatie waarin geen sprake is van verzekering bij het intreden van de verzekerde gebeurtenis is de vraag wanneer een uitkering verschuldigd is in de zin van artikel 51, derde lid. Deze vraag is van belang omdat in sommige lidstaten een keuze kan worden gemaakt tussen uitkeringen die verschillende risico's dekken, bijvoorbeeld de eigen arbeidsongeschiktheid en het overlijden van de partner.
Uit het arrest Pérez García blijkt dat geen sprake is van anticumulatie in de zin van Verordening (EG) nr. 883/2004 als het nationale recht de keuze biedt tussen twee uitkeringen en een keuze voor de ene uitkering automatisch leidt tot de complete weigering van de andere uitkering. Naar aanleiding van het arrest neemt de SVB voortaan uitsluitend aan dat een uitkering verschuldigd is uit een andere lidstaat als een uitkering daadwerkelijk is toegekend. Dit betekent onder meer dat wanneer een arbeidsongeschikte nabestaande in een lidstaat moet kiezen tussen een invaliditeitspensioen en een nabestaandenuitkering, de SVB aanneemt dat geen nabestaandenpensioen verschuldigd is in de andere lidstaat als gekozen wordt voor de ontvangst van invaliditeitspensioen.
artikel 51, lid 3 Vo. 883/2004
Besluit beleidsregels SVB 2016
Huidige versie: 4