Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0689/GM, 11 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/689/GM

betreft: [klager] datum: 11 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 17 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...] verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 10 maart 2003 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2003, gehouden in de p.i. Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Nieuw Vosseveld is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 23 december 2002, betreft de niet adequate behandeling van klagers oogaandoening.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Hij is vanuit de gevangenis Koraalspecht overgeplaatst naar de p.i. nieuw Vosseveld. Zijn oogziekte wordt door de inrichtingsarts echter niet serieus genomen. Hij ziet erg slecht en de situatie gaat alsmaar achteruit. Als hij eerderbehandeld zou zijn, had het nooit zover hoeven komen. Voorts krijgt hij niet de adequate medicatie.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager is vanwege de geconstateerde macula degeneratie op 5 februari 2003 verwezen naar een oogarts. Voorts is een afspraak voor low-vision hulpmiddelen bij Sensis in behandeling. Hem is reeds toestemming verleend tot het doeninvoeren van een leesloep.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting dat genoegzaam is komen vast te staan dat de inrichtingsarts op adequate wijze heeft gehandeld ten aanzien de door klager aangevoerde klachten metbetrekking tot zijn oogafwijking. Hierbij is in aanmerking genomen dat de inrichtingsarts klager ter verdere behandeling meteen heeft doorverwezen naar de oogarts, daarnaast een afspraak heeft laten maken bij Sensis voor low-visionhulpmiddelen en ten slotte ook toestemming heeft verleend tot het doen invoeren van een hulpmiddel, te weten een leesloep. Voorts heeft klager zelf aangegeven dat hij twee maal daags 10 mg diazepam krijgt voorgeschreven.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Dat klager het metde door de specialisten tot twee maal toe gegeven gelijkluidende diagnose niet eens is, doet daaraan niet af.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven