Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0780/GA, 4 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/0780/GA

betreft: [klager] datum: 4 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 april 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 maart 2003 verzonden uitspraak van 12 maart 2003 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, mr. P.H.W. Spoelstra, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het onderzoek aan het lichaam op 19 februari 2003 na terugkeer van verlof.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De directeur is op grond van artikel 29 Pbw bevoegd een gedetineerde onder bepaalde omstandigheden aan zijn lichaam te onderzoeken. Hij moet hiertoe dus (impliciet) een beslissing hebben genomen. Indien deze beslissing op grond vaneen delegatie- of mandaatsbesluit is genomen, ontvangt zijn raadsman daarvan graag een kopie. Er kan geen sprake zijn van louter feitelijk handelen van personeel. Bovendien dient er een belangenafweging plaats te vinden, waarbij hetgoede gedrag van klager mee dient te wegen. De bestreden beslissing is in strijd met het proportionaliteitsbeginsel.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

De beoordeling
Voldoende aannemelijk is dat de beslissing tot onderzoek aan het lichaam als bedoeld in artikel 29, eerste lid, Pbw een beslissing is die genomen is door of namens de directeur. Klager is daarom ontvankelijk in zijn beklag en hetbeklag kan inhoudelijk worden beoordeeld. Klager heeft in het bijzonder bezwaar tegen de wijze van uitvoering door een dienstgeleider van het onderzoek aan het lichaaam. Hoewel het vooroverbukken en het uitelkaar doen van de billenals bijzonder ingrijpend moet worden aangemerkt, is deze wijze van onderzoek niet in strijd met een wettelijk voorschrift en -alle omstandigheden in aanmerking genomen- ook niet onredelijk of onbillijk.

3. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. P.H. Cremers, secretaris, op 4 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven