Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1131/GA, 25 augustus 2000, beroep
Uitspraakdatum:25-08-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/1131/GA

betreft: [klager] datum: 25 augustus 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 14 juni 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak d.d. 14 april 2000, verzonden op 6 juni 2000, van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) "Utrecht" te Utrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 augustus 2000, gehouden in de p.i. "Zwolle" te Zwolle, is klaagster gehoord.
De directeur van de p.i. "Utrecht" is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een (interne) overplaatsing van klaagster naar de afdeling D.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Aanvankelijk verbleef ik op de D-afdeling. Daar verliep alles goed en werd ik beschouwd als een model gevangene. Van daaruit werd ik overgeplaatst naar de B-afdeling. Daar zag ik dat er dingen gebeurden die volstrekt tegen mijnrechtsgevoel indruisten. Ik ben gaan onderzoeken wat mijn rechtspositie was. Ik stoorde mij aan het intimiderend gedrag van de p.i.w.-sters. Vervolgens werd ik weer naar de D-afdeling overgeplaatst. Ik ben hieromtrent niet gehoorden evenmin is mij een schriftelijke mededeling uitgereikt. Na een maand werd ik weer overgeplaatst, dit keer naar de C-afdeling, standaard-plus. Hier werd ik er door een p.i.w.-ster op gewezen dat er op mij gelet werd. Het klopt datik op enig moment gezegd heb dat ik haar gezicht niet was vergeten, maar dat zei ik omdat die p.i.w.-ster een eerdere confrontatie tussen ons ontkende. Na zes dagen werd ik weer overgeplaatst naar de D-afdeling en uiteindelijk benik overgeplaatst naar een andere inrichting. Op de D-afdeling had niemand problemen met mij. Ik ben wel iemand die voor haar mening uitkomt. Mijn gedrag is echter op sommige momenten onjuist geïnterpreteerd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet tijdig nader toegelicht.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende gebleken dat klaagster grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond. Op basis van de informatie die mede uit de onderliggende stukken naar voren is gekomen, acht deberoepscommissie de beslissing van de directeur niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
In dit verband wordt opgemerkt dat voor een maatregel van interne overplaatsing de formaliteiten als bedoeld in de artikelen 57 en 58 van de PBW omtrent horen en het geven van een schriftelijke mededeling niet gelden. Daarbij is hetvoor de duidelijkheid naar de gedetineerde toe wel aanbevelenswaardig om van een interne overplaatsing als de onderhavige een mededeling op schrift te geven, te meer daar er van het incident een verslag is opgemaakt en beklag tegeneen dergelijke interne overplaatsing mogelijk is.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, A.J. Dost en mr. G.J. te Loo, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 25 augustus 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven