Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1008/GB, 1 juli 2003, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/1008/GB

Betreft: [klager] datum: 1 juli 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 mei 2003 – door tussenkomst van het bureau selectiefunctionarissen te Zwolle – bij hetsecretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1949], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 april 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Zuyder Bos te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 5 juli 2002 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in de h.v.b.-unit van locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers echtgenote is gedetineerd in Heerhugowaard. Op 14 mei 2003 heeft hij haar in Heerhugowaard in het kader van een bezoekregeling gezien. Wanneer klager wordt overgeplaatst naar Heerhugowaard, kan op eenvoudiger wijze invullingworden gegeven aan een bezoekregeling. Geen transportkosten en geen papierwerk. Bovendien kan hij zijn echtgenote dan regelmatig(er) zien.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft zijn echtgenote inmiddels een keer – conform artikel 27 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting – bezocht. Daarnaast bestaat er een zogenoemde belregeling.
Klagers stelling dat het onderlinge bezoek gemakkelijker en vaker kan plaatsvinden wanneer ook hij in Heerhugowaard gedetineerd is, wordt niet onderschreven door de betreffende inrichtingen in Heerhugowaard. Wat het onderlingecontact, telefonisch of doormiddel van bezoek, tussen gedetineerden betreft wordt gewoon gehandeld conform de betreffende regelgeving.
De selectiefunctionaris heeft tenslotte nog in aanmerking genomen dat klagers strafzaak thans in beroep aanhangig is bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage en het derhalve de voorkeur verdient dat klager binnen het ressort’s-Gravenhage gedetineerd blijft.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hetgeen klager over de contactmogelijkheden met zijn echtgenote en de bezoekmogelijkheden in het algemeen heeft aangevoerd, mist feitelijke grondslag nu het voor de frequentie van onderling bezoek van gedetineerden nietuitmaakt waar de detentie plaatsvindt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

1. Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 1 juli 2003

secretaris voorzitter

Naar boven