Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2689/JA, 17 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2689/JA

betreft: [klager] datum: 17 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de Rijksinrichting voor Jongens ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 december 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], geboren op [1985], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2003, gehouden in de Rijksinrichting voor Jongens ’t Nieuwe Lloyd te Amsterdam, is gehoord, namens de directeur van ’t Nieuwe Lloyd, mevrouw [...], juridisch medewerker.
Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft kamerplaatsingen wegens personeelstekort in de periode van 11 oktober 2002 t/m 28 november 2002.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagrechter heeft klager ten onrechte ontvangen in al zijn klachten over kamerplaatsing. Ook voor dit soort klachtengeldt het bepaalde in artikel 66, vijfde lid, Bjj, te weten dat een klaagschrift moet worden ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige heeft kennis genomen van de beslissing waarover hij wil klagen, tenzijredelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de jeugdige in verzuim is geweest. Dit betekent dat, nu het klaagschrift dateert van 28 november 2002, alleen zijn klacht voorzover betrekking hebbend op de kamerplaatsingen op 25 en 28november 2002 gegrond had kunnen worden verklaard.
Deze noodgedwongen kamerplaatsingen worden niet (in)gepland en zijn niet structureel. Het zijn steeds losstaande beslissingen, op grond van de personele invulling van de desbetreffende dag. Per week worden dagroosters opgemaakt.Zodra blijkt dat het rooster van een dag niet op de geplande wijze kan worden ingevuld, wordt eerst getracht om door verschuiving met (personeel van) andere groepen alsnog invulling te geven aan het programma. Pas als dat niet luktwordt besloten dat de betreffende groep jeugdigen op de kamer moet verblijven; zij worden hierover vervolgens mondeling geïnformeerd. Het beklag betreft dan ook willekeurige data alsmede uren die verspreid over de dag liggen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het beklag is gericht tegen kamerplaatsingen op met name genoemde data en tijdstippen in de periode tussen 18 oktober 2002 en 28 november 2002. Klager heeft zijn klaagschrift op 28 november 2002 ingediend. Anders dan debeklagrechter heeft geoordeeld had klager niet mogen worden ontvangen in zijn beklag, voorzover dit betrekking heeft op kamerplaatsingen van vóór 21 november 2002. Ook op min of meer regelmatig voorkomende beslissingen met eenzelfde inhoud is de in artikel 66, vijfde lid, Bjj neergelegde beklagtermijn onverminderd van toepassing. Het zou in strijd met de rechtszekerheid zijn indien klachten zouden kunnen worden ontvangen over beslissingen van (ver) vóórdie termijn.
Het voorgaande leidt ertoe dat het beroep gegrond zal worden verklaard en dat klager alsnog niet-ontvankelijk zal worden verklaard in zijn klachten terzake van de kamerplaatsingen vóór 21 november 2002.
De beroepscommissie merkt nog wel op dat klachten over beslissingen met een structureel karakter, althans met een steeds terugkerende inhoud, niet telkenmale behoeven te worden ingediend en dat (de gevolgen van) eengegrondverklaring zich ook kan/kunnen uitstrekken over de periode nadien. Dit is met name van belang ingeval sprake is van een toegekende tegemoetkoming. In casu is dit niet aan de orde.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voorzover het beklag betrekking heeft op kamerplaatsingen in de periode vóór 21 november 2002 en verklaart klager in zoverre alsnogniet-ontvankelijk in zijn beklag. Zij bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor het overige.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, drs. S.H. Hartman-Faber en mr. F.G.A. ten Siethoff, leden, bijgestaan door mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 17 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven