Beleidsregel
Uit rechtspraak van het HvJ EG volgt dat het in artikel 6 van Vo.
1408/71 neergelegde beginsel dat gemeenschapsverordeningen in de plaats treden van de
bepalingen van tussen lidstaten gesloten verdragen inzake sociale zekerheid, een dwingend
karakter heeft dat geen uitzonderingen toelaat buiten de gevallen die in de verordening
uitdrukkelijk zijn genoemd, ook niet indien die verdragen voor degenen op wie zij van
toepassing zijn, tot hogere uitkeringen zouden leiden dan uit de verordeningen voortvloeien.
Het HvJ EG heeft echter tevens bepaald dat substitutie van tussen lidstaten gesloten
overeenkomsten door de verordeningen niet tot gevolg heeft dat de betrokkene
socialezekerheidsvoordelen verliest die hij heeft opgebouwd onder vigeur van een dergelijke
overeenkomst vóór de inwerkingtreding van de verordeningen. Mede in het licht van de
gezamenlijke rechtspraak van het HvJ EG en de CRvB gaat de SVB ervan uit dat deze voordelen
blijven behouden indien is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
- dat de toepassing van de betreffende overeenkomst
tot een voor betrokkene gunstiger situatie leidt dan toepassing van de
verordening;
- dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van de
betreffende overeenkomst door de verordening rechten onder deze overeenkomst heeft
opgebouwd.
Aan het vereiste dat rechten zijn opgebouwd onder
het oude bilaterale verdrag is voldaan indien ten minste de volgende voorwaarden zijn
vervuld:
- dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van
de betreffende overeenkomst door de verordening was aangesloten bij een nationale wettelijke
regeling van een lidstaat die onder de materiële werkingssfeer van deze overeenkomst
viel;
- dat die aansluiting mede bepalend is voor de berekening van de
aanspraak welke aan de toepassing van de overeenkomst kon worden ontleend
en
- dat de betrokkene vóór het moment van substitutie van de betreffende
overeenkomst door de verordening tussen de betrokken landen is
gemigreerd.
Het beginsel van behoud van
socialezekerheidsvoordelen die de betrokkene heeft opgebouwd onder vigeur van een bilaterale
overeenkomst vóór de inwerkingtreding van de verordeningen, wordt op grond van het arrest
Gómez Ródriguez van het HvJ EG niet toegepast als eerder een vergelijking heeft
plaatsgevonden van betrokkenes aanspraken op grond van de verordening en zijn aanspraken op
grond van de overeenkomst die door de verordening is gesubstitueerd, en eerstbedoelde
aanspraken toen gunstiger waren.
Op grond van artikel 7, eerste lid, onder
a, van Vo. 1408/71 treedt deze verordening niet in de plaats van de Rijnvarendenverdragen.
Uit artikel 3, derde lid, Vo. 1408/71 vloeit voort dat de Rijnvarendenverdragen van
toepassing zijn op allen op wie Vo. 1408/71 van toepassing is. De SVB interpreteert dit
artikel letterlijk, hetgeen tot gevolg heeft dat de verordening buiten toepassing blijft
zowel ten aanzien van onderdanen van lidstaten van de EU/EER die geen partij zijn bij de
Rijnvarendenverdragen als ten aanzien van onderdanen van derde landen (Vo. 859/2003). Het
praktische belang hiervan is dat de detacheringsbepalingen van Vo. 1408/71 niet van
toepassing is doch de aanwijsregels van de Rijnvarendenverdragen.
In het
kader van de Wet BEU zijn met de lidstaten die per 1 mei 2004 respectievelijk per 1 januari
2007 zijn toegetreden tot de Europese Unie, voorafgaande aan de toetreding bilaterale
verdragen gesloten over de export van socialeverzekeringsuitkeringen. In deze verdragen zijn
onder meer bepalingen opgenomen over identificatie van gerechtigden en over verificatie en
controle van gegevens. Met betrekking tot de status van deze bepalingen heeft de Europese
Commissie zich op het standpunt gesteld dat deze moeten worden gezien in de context van de
samenwerking tussen de bevoegde organen, zoals vastgelegd in artikel 84 lid 2 van Vo.
1408/71 en dat zij vallen onder artikel 8 van Vo. 1408/71. Op grond van het tweede lid van
artikel 8 van Vo. 1408/71 moeten deze bepalingen conform artikel 97 lid 1 van Vo. 1408/71
ter kennis worden gebracht aan de Voorzitter van de Raad. Het Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid heeft de betrokken lidstaten meegedeeld dat de Nederlandse regering deze
bepalingen zal notificeren aan de Voorzitter van de Raad en heeft hen verzocht hetzelfde te
doen. Vooruitlopend hierop past de SVB de hiervoor bedoelde bepalingen toe voor zover
hierover reeds afspraken zijn gemaakt met de betrokken lidstaten.
Grondslag
Deze Beleidsregels zijn gebaseerd op de volgende wetsartikelen, zoals die luidden op 4 april 2007.
artikel 3, lid 3, 6 en artikel 7 Vo. 1408/71
Besluit beleidsregels SVB 2007