Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2513/TA, 2 juni 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-06-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2513/TA

betreft: [klager] datum: 2 juni 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 26 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. J. Knap, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 12 november 2002 van de beklagcommissie bij de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 januari 2002, gehouden in de penitentiaire inrichting Overijssel, locatie Zwolle te Zwolle, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Knap, en namens het hoofd van voormeldetbs-inrichting mr. [...], staffunctionaris Algemene en Juridische Zaken.

Bij tussenbeslissing d.d. 10 maart 2003 heeft de beroepscommissie bepaald dat zij de eindbeslissing in de zaak aanhield opdat mw. [...], psycholoog, schriftelijk zou verklaren en opdat klagers maandrapportages bij de stukken zoudenworden gevoegd.

Op 27 maart 2003 is op het secretariaat van de Raad bovenvermelde schriftelijke verklaring, met als bijlagen een schrijven van mw. [...] gericht aan klager en maandrapportages over de periode 29 april 2002 tot 22 januari 2003,ontvangen. Afschriften van de stukken zijn verstuurd aan klager en diens raadsman mr. J. Knap.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om over zijn pc te mogen beschikken op kamer.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verblijft sinds 30 april 2002 in de Van Mesdagkliniek. Op de inkomstenafdeling is hem verteld dat het drie maandenzou duren voordat hij zijn pc op kamer zou krijgen. De laatste weken van die drie maanden verbleef klager veel op kamer omdat hij door een verkeerde behandeling van de fysiotherapeut veel last had van pijn. Na afloop van die driemaanden is hem gezegd dat hij de volgende morgen zijn pc zou krijgen. Toen dat niet gebeurde, is klager naar het afdelingshoofd toegegaan. Klager deed tot dat moment goed mee aan alle onderdelen van het programma. Hem is verteld dathij nog twee maanden diende te wachten en klager heeft vervolgens gezegd dat hij dan zijn deelname aan het programma zou stoppen. Dit was pure chantage en machtsmisbruik. De gesprekken met de behandelaar mw. [...] verliepen prima.Als ze gezegd zouden hebben dat het niet goed ging en dat klager zijn gedrag moest verbeteren, dan zou klager ermee akkoord zijn gegaan dat zijn pc niet aan hem werd teruggegeven. Er is klager zwart op wit beloofd dat hij zijn pczou krijgen na drie maanden. Er was alleen sprake van dat zijn diskettes gecontroleerd moesten worden. De kliniek houdt zich niet aan afspraken en daarom heeft klager niet meer meegedaan. In Veldzicht heeft klager drie jaar langzijn pc op kamer gehad en dit heeft nimmer veiligheidsproblemen gegeven. Klager heeft de pc nodig op kamer in verband met zijn postzegel- en muntenverzameling en de vertaalprogramma’s die hij daarvoor gebruikt. Niet ingezien wordtdat het toestaan aan klager om zijn pc op kamer te hebben een gevaar zou kunnen opleveren voor de orde en de veiligheid in de inrichting. Klager heeft niet de neiging om met een pc te gooien, zijn post wordt gecontroleerd en hijheeft geen internetaansluiting. De pc wordt hem onthouden omdat hij teveel op zijn kamer verblijft en niet meedoet aan groepstherapie. Het aan klager onthouden van zijn pc wordt gezien als een chantagemiddel om klager toch aan hetgroepsgebeuren te laten deelnemen. Het effect daarvan is contraproductief.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De brief van DJI gericht aan onder meer de directeuren van tbs-inrichtingen d.d. 27 december 2001, waarinonder 8.7 onder 2 een verbod om ICT-middelen op cel te hebben wordt geregeld, is bekend. Binnen de inrichting is er thans een versie van een regeling om pc’s op kamer te verbieden. In een individuele situatie zou het wel toegestaankunnen worden. Voor tbs-gestelden zoals klager, die al een pc binnen de inrichting hebben, zou een overgangsregeling moeten worden getroffen.
Door de sociotherapeuten is aangegeven dat zij onvoldoende contact met klager hebben. Hij trekt zich heel veel terug op zijn kamer en daarom hebben de sociotherapeuten er geen zicht op hoe klager in zijn vel zit en hoe hij zalreageren. De sociotherapeuten willen klager meer op de afdeling hebben. Als klager zijn pc op kamer krijgt, vreest men dat hij zich geheel terug zal trekken.

De schriftelijke verklaring van mw. Bosklopper d.d. 25 maart 2003 houdt verkort en zakelijk weergegeven in dat klager is toegezegd dat hij zijn pc op zijn verblijf mocht gebruiken onder voorwaarden, die schriftelijk zijn vastgelegd,om zicht te krijgen op klagers doen en laten. Na een aantal weken zou bezien worden of klager zich aan de voorwaarden had gehouden. Al snel bleek dat klager gemaakte afspraken schond en werd besloten om zijn pc niet uit te reiken.Nadien heeft klager alle behandelcontacten afgehouden en zich voortdurend onbetrouwbaar getoond in het naleven van afspraken. Voorts is klagers pc niet uitgereikt omdat hij al vrij snel na opname vrijwel de gehele dag op zijnverblijf doorbracht. Het bezit van een pc zou er toe bijdragen dat klager zich nog minder op de afdeling zou tonen waardoor het vrijwel ondoenlijk en onmogelijk wordt een adequate inschatting te maken. Hierdoor komt de orde en deveiligheid in het gedrang. Voorts is het hebben van een pc voor klager contrageïndiceerd aangezien hij op een afdeling verblijft gericht op diagnostiek en motivatie van nieuwe patiënten

Het schrijven van mw. [...] gericht aan klager houdt zakelijk weergegeven in dat besloten is dat klager nog niet zijn pc in zijn bezit krijgt omdat hij nog niet aan de voorwaarden voldoet die een aantal weken geleden gesteld zijn.De voorwaarden houden in dat klager voldoende op de afdeling in contact dient te zijn met sociotherapie, klager aanspreekbaar is op zijn gedrag, hij tijdens de middag- en avondmaaltijd aan tafel zit en klager aanwezig is bij degroepsvergadering en meerouleert met de dagelijkse corveetaken.

De maandverslagen sociotherapie over de periode 29 april 2002 tot 22
januari 2003 houden onder meer in, verkort en zakelijk weergegeven dat klager zich meer en meer terug trekt in zijn verblijf en er geen sprake is van behandeling. Klager gaat niet in op uitnodigingen van vaste begeleiders om eengesprek met hem te voeren en neemt na de laatste MDB niet meer deel aan groepsvergaderingen. Voorts neemt hij niet meer deel aan het corvee. Door zich af te zonderen in zijn kamer maakt klager niet inzichtelijk wat hem zoal de heledag bezig houdt. Evaluatie zal iedere twee weken plaatsvinden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat binnen de inrichting (nog) geen algemeen verbod om ICT-middelen op kamer te hebben van kracht is en dat gelet op punt 4.1 van de huisregels er in een individuele situatie een uitzondering kanworden gemaakt c.q. een overgangsregeling kan worden getroffen. Derhalve is de beroepscommissie van oordeel dat de beklagcommissie terecht is uitgegaan van een beklagwaardige beslissing en dat klager in zijn klacht kan wordenontvangen.

Aan klager is toegezegd dat hij een pc op kamer mocht gebruiken onder schriftelijk vastgelegde voorwaarden die betrekking hadden op zijn gedrag. Uit de namens het hoofd van de inrichting overgelegde stukken is gebleken dat klagerdie voorwaarden niet heeft nageleefd en dat hem dit ook is medegedeeld.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van
de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, dr. F.A.M. Kortmann en mr. C.L. van den Puttelaar, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 juni 2003

secretaris voorzitter

Naar boven