Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0183/TA, 26 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:26-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/183/TA

betreft: [klager] datum: 26 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 21 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend doormr. M.Th.M. Zumpolle, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 januari 2003 van de beklagcommissie bij de toenmalige Dr. F.S. Meijers Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 april 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Midden Holland te Alphen a/d Rijn, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.Th.M. Zumpolle, en namens het hoofd vanvoormelde tbs-inrichting mevrouw mr. [...], hoofd behandelrapportage en jurist van de inrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt. Voorts was aanwezig mevrouw [...], rapporteur van de inrichting.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag - voorzover in beroep aan de orde - betreft de beslissing klager op 18 oktober 2002 de maatregel van afzondering in de eigen verblijfsruimte op te leggen wegens een positieve uitslag van urineonderzoek op druggebruik.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij is ten onrechte gesanctioneerd voor druggebruik en betrokkenheid bij drugstransacties in de inrichting. Klager heeft al 20 jaar hepatitis C en heeft brieven van verschillende artsen die tegenstrijdig zijn. Hij wacht nu nogsteeds op een onderzoek in het ziekenhuis. Hij heeft door zijn ziekte een vertraagde afbraak van stoffen. Verder heeft hij een keer druggebruik toegegeven, omdat hij toen ook echt gebruikt had. Hij heeft wel eens wat van een andergekregen, maar noemt geen namen. De inrichting heeft hem gezegd hem op te sluiten zolang hij geen namen zou noemen. Men noemde hem een naam en toen heeft hij maar toegegeven om te voorkomen dat hij opgesloten zou blijven, hetgeenhij ook de beklagcommissie heeft gemeld. Later heeft iemand anders klagers naam genoemd als verstrekker van drugs. Hij heeft echter nooit iets aan anderen gegeven. Hij stond op een gegeven moment zodanig onder druk dat hij verteldheeft wie in de inrichting harddrugs verstrekte. Klager maakt namelijk verschil tussen soft- en harddrugs. Klager vindt het op zich niet raar dat de inrichting onderzoek heeft willen doen, maar zij hanteert verschil in beleidterzake per afdeling. Zo mag men op de pre-resocialisatieafdeling wel blowen en kwamen ook harddrugs de inrichting binnen. Klager maakt duidelijk bezwaar tegen het feit dat men in de inrichting het gebruik van softdrugs als een tebestraffen misdaad ziet. Klager gebruikt nu zo’n vier maanden geen drugs meer.
De beklagcommissie heeft de behandeling van de klacht inzake de op 17 oktober 2002 opgelegde disciplinaire straf wegens druggebruik tot op heden aangehouden met de opdracht aan de kliniek om het Deltalab pathologische gegevens vanklager te verstrekken en de invloed daarvan op thc-waarden in urine aan te geven. De secretaris van de beklagcommissie heeft nog geen reactie van het Deltalab via de inrichting ontvangen.
Op 17 oktober 2002 is klager disciplinair gestraft wegens een positieve uitslag van een urinecontrole, waarvan nu nog steeds niet bekend is of de procedure goed is verlopen. Kort daarop, op 18 oktober 2002, is klager eenafzonderingsmaatregel opgelegd door het clusterhoofd, die daartoe niet bevoegd was gelet op het bepaalde in artikel 7, vierde lid onder e, Bvt. Klager is van mening dat zijn klacht gegrond is, daar de urinecontroles niet deugen. Opgrond daarvan mag men hem geen disciplinaire straffen en afzonderingsmaatregelen opleggen. Bovendien verdient de procedure rond zijn overplaatsing, die hier niet aan de orde is, bepaald niet de schoonheidsprijs, hetgeen belangrijkis te melden voor de kleuring van de zaak.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft, voor zover spreekster bekend, gegevens aan het Deltalab verstrekt. De beklagcommissie zal naar aanleiding van nader onderzoek uitspraak doen.
De in beroep aan de orde zijnde beslissing d.d. 18 oktober 2002 is genomen in een geheel andere context, namelijk een algemene maatregel ten aanzien van de bewoners van de inrichting.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

Met betrekking tot de eerst in het beroepschrift naar voren gebrachte stelling dat de beslissing d.d. 18 oktober 2002 onbevoegdelijk door het clusterhoofd is genomen, wordt het volgende overwogen. Blijkens de schriftelijkemededeling van de bedoelde beslissing aan klager heeft een teamleider besloten klager de maatregel van afzondering in de eigen verblijfsruimte op te leggen. Dit betreft een maatregel als bedoeld in artikel 34 Bvt, die dient teworden onderscheiden van de maatregel tot separatie als bedoeld in artikel 34 Bvt. Ingevolge het bepaalde in artikel 7, tweede lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting bevoegdheden en plichten aan personeelsleden of medewerkersoverdragen, tenzij sprake is van aan hem voorbehouden beslissingen als bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 7. Nu noch in het vierde, noch in het vijfde lid van artikel 7 Bvt de beslissing tot het opleggen van afzonderingals bedoeld in artikel 34 Bvt (in tegenstelling tot de beslissing tot separatie als bedoeld in artikel 34 Bvt) is vermeld als een aan het hoofd van de inrichting voorbehouden beslissing, is een teamleider bevoegd tot het nemen vaneen beslissing tot het opleggen van de maatregel tot afzondering.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 26 mei 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/183/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 14 april 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Midden Holland te Alphena/d Rijn.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker
leden: drs. B. van Dekken en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.Th.M. Zumpolle, en namens het hoofd van de toenmalige dr. F.S. Meijers Kliniek te Utrecht, mevrouw mr. [...], hoofd behandelrapportage en jurist van de inrichting. Voorts wasaanwezig mevrouw [...], rapporteur van de inrichting.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Hij is ten onrechte gesanctioneerd voor druggebruik en betrokkenheid bij drugstransacties in de inrichting. Klager heeft al 20 jaar hepatitis C en heeft brieven van verschillende artsen die tegenstrijdig zijn. Hij wacht nu nogsteeds op een onderzoek in het ziekenhuis. Hij heeft door zijn ziekte een vertraagde afbraak van stoffen. Verder heeft hij een keer druggebruik toegegeven, omdat hij toen ook echt gebruikt had. Hij heeft wel eens wat van een andergekregen, maar noemt geen namen. De inrichting heeft hem gezegd hem op te sluiten zolang hij geen namen zou noemen. Men noemde hem een naam en toen heeft hij maar toegegeven om te voorkomen dat hij opgesloten zou blijven, hetgeenhij ook de beklagcommissie heeft gemeld. Later heeft iemand anders klagers naam genoemd als verstrekker van drugs. Hij heeft echter nooit iets aan anderen gegeven. Hij stond op een gegeven moment zodanig onder druk dat hij verteldheeft wie in de inrichting harddrugs verstrekte. Klager maakt namelijk verschil tussen soft- en harddrugs. Klager vindt het op zich niet raar dat de inrichting onderzoek heeft willen doen, maar zij hanteert verschil in beleidterzake per afdeling. Zo mag men op de pre-resocialisatieafdeling wel blowen en kwamen ook harddrugs de inrichting binnen. Klager maakt duidelijk bezwaar tegen het feit dat men in de inrichting het gebruik van softdrugs als een tebestraffen misdaad ziet. Klager gebruikt nu zo’n vier maanden geen drugs meer.
De beklagcommissie heeft de behandeling van de klacht inzake de op 17 oktober 2002 opgelegde disciplinaire straf wegens druggebruik tot op heden aangehouden met de opdracht aan de kliniek om het Deltalab pathologische gegevens vanklager te verstrekken en de invloed daarvan op thc-waarden in urine aan te geven. De secretaris van de beklagcommissie heeft nog geen reactie van het Deltalab via de inrichting ontvangen.
Op 17 oktober 2002 is klager disciplinair gestraft wegens een positieve uitslag van een urinecontrole, waarvan nu nog steeds niet bekend is of de procedure goed is verlopen. Kort daarop, op 18 oktober 2002, is klager eenafzonderingsmaatregel opgelegd.
Klager is van mening dat zijn klacht gegrond is, daar de urinecontroles niet deugen. Op grond daarvan mag men hem geen disciplinaire straffen en afzonderingsmaatregelen opleggen. Bovendien verdient de procedure rond zijnoverplaatsing, die hier niet aan de orde is, bepaald niet de schoonheidsprijs, hetgeen belangrijk is te melden voor de kleuring van de zaak.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De inrichting heeft, voor zover spreekster bekend, gegevens aan het Deltalab verstrekt. De beklagcommissie zal naar aanleiding van nader onderzoek uitspraak doen.
De in beroep aan de orde zijnde beslissing d.d. 18 oktober 2002 is genomen in een geheel andere context, namelijk een algemene maatregel ten aanzien van de bewoners van de inrichting.

secretaris voorzitter

Naar boven