Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2134/GBC, 20 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:20-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/2134/GBC (tegemoetkoming)

Betreft: [klager] datum: 20 mei 2003

UITSPRAAK

van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

[...], verder klager te noemen, heeft op 8 oktober 2002 beroep ingesteld tegen een op 27 september 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris tot afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar een half open inrichting(lees: beperkt beveiligde inrichting).
Bij uitspraak van 18 februari 2003 heeft de beroepscommissie het beroep gegrond verklaard en de selectiefunctionaris opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie.
Zij heeft daarbij abusievelijk niet bepaald dat zij in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, zal bepalen of enige tegemoetkoming als bedoeld in artikel 73, vierde lid, juncto artikel 68, zevendelid, Pbw aan klager geboden is.
Bij schrijven van 11 maart 2003, bij het secretariaat van de Raad ontvangen op 13 maart 2003, heeft klager verzocht alsnog over te gaan tot toekenning van een tegemoetkoming.
Klager heeft daarbij aangegeven dat zijn gedachten daarbij niet uitgaan naar een financiele tegemoetkoming, maar een vorm van strafvermindering, alsmede toekenning van de 15 misgelopen vierwekelijkse weekendverloven.

De selectiefunctionaris is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt kenbaar te maken omtrent een aan klager toe te kennen tegemoetkoming. De selectiefunctionaris heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager aanvankelijk in aanmerking kwam voor de zogenaamde zelfmeldprocedure, waarmee hem de mogelijkheid werd geboden om de opgelegde gevangenisstraffen te ondergaan in een beperkt beveiligdeinrichting. De mogelijkheid hiertoe is echter -en aanvankelijk op juiste gronden- ingetrokken toen klager op verdenking van het plegen van een delict is aangehouden en op 30 januari 2002 in verzekering gesteld.
Voor dit nieuwe delict is hij echter niet preventief gehecht. De zaak is door de officier van justitie op 3 april 2002 geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.
Per 3 april 2002 had klager wederom de zelfmeldstatus dienen te worden toegekend met de daaraan verbonden toegezegde mogelijkheid zijn detentie in een beperkt beveiligde inrichting te ondergaan.
Nu hij echter van 3 april 2002 tot 17 januari 2003 in huis van bewaring De Schie en van 17 januari 2003 tot 10 maart 2003 in gevangenis Lelystad heeft verbleven,
acht de beroepscommissie termen aanwezig klager de na te noemen tegemoetkoming toe te kennen.

Beslissing
De beroepscommissie bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 400,=, alsmede 11 extra weekendverloven.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 mei 2003

secretaris voorzitter

Naar boven