Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0240/TA, 13 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/240/TA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 27 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 januari 2003 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 maart 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Utrecht, locatie Nieuwegein te Nieuwegein, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. [...],staffunctionaris juridische zaken. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Klagers raadsman mr. N.A. Heidanus heeft per faxbericht medegedeeld dat hij verhinderd is om ter zitting te verschijnen en een pleitnotitie aan de beroepscommissie doen toekomen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het enkel toestaan van (onbegeleid) verlof onder de voorwaarde dat klager een WAP-verzekering afsluit voor eigen rekening.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft momenteel begeleid verlof dat maximaal een dag duurt. Ter zake van het stopzetten van het verlofis sprake van een situatie als beschreven in artikel 56, tweede lid sub a van de Bvt. Er was geen sprake van een verlofduur van een aaneengesloten periode van meer dan een week. De beklagcommissie is ten onrechte hieraan voorbijgegaan door te stellen dat er een recht op verlof bestaat op grond van artikel 56, eerste lid sub e, van de Bvt. Deze constatering is in strijd met hetgeen is bepaald in artikel 50, eerste lid, van de Bvt. Het hoofd van deinrichting kan overgaan tot het verlenen van verlof maar is daartoe niet verplicht. Verlof is zeker geen recht. Volgens de beklagcommissie kan de kliniek een patiënt niet verplichten om een WAP-verzekering af te sluiten alvorens hij(onbegeleid) op verlof gaat omdat daartoe geen wettelijke regel bestaat. De kliniek is van mening dat zij een patiënt mag en kan aanspreken op het dragen van verantwoordelijkheid jegens de maatschappij en zichzelf. Het gaat om hetstellen van een bijzondere voorwaarde die direct gerelateerd is aan het gedrag en dus gesteld mag worden. Vanuit haar behandelvisie heeft de kliniek de patiënt een centrale rol gegeven in diens behandeling. De patiënt moet zelfactief verantwoordelijkheid nemen voor zijn behandeling en voor zijn gedrag. Daarnaast heeft de kliniek een maatschappelijke verantwoordelijkheid om een patiënt op verantwoorde wijze te laten terugkeren in de maatschappij. Ditgebeurt onder meer middels het geven van verlofvrijheden. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden ex art. 50, eerste en tweede lid, van de Bvt. Tbs-gestelden hebben door hun delictgedrag nadrukkelijk aangegeven dat zij in staatzijn schade toe te brengen aan derden. Wanneer patiënten in het kader van hun resocialisatietraject in staat worden gesteld om weer deel te nemen aan de samenleving dan houdt dat in dat de kliniek het verantwoord acht dat zij weerdeelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Echter, deze groep vormt wel een groter risico voor wat betreft het veroorzaken van schade aan derden dan de gemiddelde Nederlander. Ook is meestal sprake van een laag inkomen - zo dat eral is - en ontbreken financiële middelen. Redenen voor de kliniek om patiënten op hun verantwoordelijkheid jegens de maatschappij en zichzelf aan te spreken en een WAP-verzekering te verlangen. Patiënten die in aanmerking komen voorde zogenaamde zak- en kleedgeldregeling krijgen de premiekosten vergoed door de kliniek. Degenen die hiervoor niet in aanmerking komen, omdat ze teveel eigen inkomsten hebben, komen daarvoor niet in aanmerking. Alleen eenindividuele persoon kan een dergelijke verzekering afsluiten. Klager weigert om een WAP-verzekering af te sluiten om principiële redenen. Hij is van mening dat de kliniek verantwoordelijk is voor hem. Juridisch gezien is klagerverantwoordelijk voor zijn eigen handelen.
In overleg met de sectordirecteur behandelzaken is afgesproken dat er wel sprake kan zijn van begeleid verlof.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is gedurende een periode van bijna een half jaar verlof onthouden omdat hij niet bereid was om een WAP-verzekeringaf te sluiten en daarvoor premie te betalen. Het gaat klager er om of de inrichting het recht heeft om klager te verplichten om een dergelijke verzekering af te sluiten en de premie daarvoor te betalen. De wet kent geen verplichtingom een WAP-verzekering af te sluiten en derhalve heeft de inrichting niet de bevoegdheid of het recht om klager op dat punt tot iets te verplichten en daardoor bij een weigering klager in zijn rechten te beperken. De inrichting isgehouden om zich ten aanzien van de eigen patiënten adequaat te verzekeren en is daarvoor zelf verantwoordelijk, temeer omdat geen sprake is van een patiënt die proef- of woonverlof heeft. De inrichting heeft dan ook een onredelijkeeis bij klager neergelegd en heeft hem ten onrechte in zijn rechten willen beperken. Er was en is geen redelijke grondslag om klager op dit punt in zijn recht te beknotten en daarmee is wel artikel 56, eerste lid onder e, geschondenen een beklagwaardige beslissing door de inrichting genomen. De beklagcommissie heeft via een andere redenering tot gegrondverklaring besloten. Het gaat namelijk niet aan om patiënten die nog gesloten zitten in de kliniek eenalgemene verplichting op te leggen een WAP-verzekering af te sluiten alvorens verlof te verlenen. De inrichting is zelf volledig verantwoordelijk voor deze patiënten en kan geen verplichting creëren die de wet niet kent.

3. De beoordeling
Weliswaar kent de Bvt geen algemeen recht op verlof maar uit het systeem van de wet valt op te maken dat het de bedoeling van de wetgever is geweest om via gewenning middels verlof buiten de inrichting toe te werken naarmaatschappelijke reïntegratie. Indien de beslissing van het hoofd van de inrichting inhoudende het stellen van een voorwaarde aan verlofverlening die niet direct gerelateerd is aan klagers behandeling het betreffende verlof illusoirmaakt dan is een dergelijke beslissing beklagwaardig.

Het betreft hier een voorwaarde verbonden aan de toestemming tot verlof buiten de inrichting die het gedrag van de verlofganger betreft. Aan deze voorwaarde (zich tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekeren) kan de verlofgangeruit een oogpunt van maatschappelijke betamelijkheid gehouden worden. De vervulling ervan is niet afhankelijk van het optreden van derden, behoort niet tot de competentie van een overheidsorgaan en wordt de verlofganger bijfinancieel onvermogen mogelijk gemaakt door de kliniek.

Derhalve zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.L. van den Puttelaar en prof. dr. N.W. Slot, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 mei 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/240/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 14 maart 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Utrecht, locatieNieuwegein te Nieuwegein.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. C.L. van den Puttelaar en prof. dr. N.W. Slot.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de inrichting mr. [...], staffunctionaris juridische zaken.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Klager had al verlofmogelijkheden en die zijn niet stopgezet. Aan onbegeleid verlof wordt de voorwaarde verbonden dat men een WAP-verzekering afsluit. Dit benadrukt de verantwoordelijkheid voor het eigen doen en laten. Veeltbs-gestelden hebben geringe financiële middelen en kunnen schade die zij toebrengen aan derden niet betalen. Alleen een individuele persoon kan een dergelijke verzekering afsluiten. Sommige klinieken hebben wel een WAP-verzekeringvoor psychiatrische patiënten afgesloten maar de vraag is of deze verzekering ook schade veroorzaakt door tbs-gestelden dekt. Indien het betalen van de premie voor de tbs-gestelde financiële problemen oplevert dan kan de kliniek depremie aan de tbs-gestelde terugbetalen. Wel is het dan nodig om een inkomensonderzoek te doen. Klager weigert om een WAP-verzekering af te sluiten om principiële redenen. Hij is van mening dat de kliniek verantwoordelijk is voorhem. Juridisch gezien is klager verantwoordelijk voor zijn eigen handelen. De kliniek is verantwoordelijk voor de behandeling van klager en dient klager een zodanige behandeling aan te bieden dat hij weer kan functioneren in demaatschappij. Klager is niet wilsonbekwaam en dient zich actief in te zetten voor het reïntegreren in de maatschappij. Indien een tbs-gestelde onbegeleid naar buiten wil dan moet hij ook de verantwoordelijkheid voor zijn handelenbuiten nemen. Het afsluiten van een WAP-verzekering betreft het gedrag van betrokkene. De voorwaarde dat een WAP-verzekering dient te worden afgesloten is een algemene regel binnen de kliniek net als in Veldzicht. Het heeft veelmoeite gekost om een verzekeraar te vinden. Rialto, een verzekeringsmaatschappij in Den Haag, accepteert mensen met dit risicoprofiel. De premie bedraagt circa € 105,= per jaar.
Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is gedurende een periode van bijna een half jaar verlof onthouden omdat hij niet bereid was om een WAP-verzekering af te sluiten en daarvoor premie te betalen. Het gaat klager er om of de inrichting het recht heeft om klagerte verplichten om een dergelijke verzekering af te sluiten en de premie daarvoor te betalen. De wet kent geen verplichting om een WAP-verzekering af te sluiten en derhalve heeft de inrichting niet de bevoegdheid of het recht omklager op dat punt tot iets te verplichten en daardoor bij een weigering klager in zijn rechten te beperken. De inrichting is gehouden om zich ten aanzien van de eigen patiënten adequaat te verzekeren en is daarvoor zelfverantwoordelijk, temeer omdat geen sprake is van een patiënt die proef- of woonverlof heeft. De inrichting heeft dan ook een onredelijke eis bij klager neergelegd en heeft hem ten onrechte in zijn rechten willen beperken. Er was enis geen redelijke grondslag om klager op dit punt in zijn recht te beknotten en daarmee is wel artikel 56, eerste lid onder e, geschonden en een beklagwaardige beslissing door de inrichting genomen. De beklagcommissie heeft via eenandere redenering tot gegrondverklaring besloten. Het gaat namelijk niet aan om patiënten die nog gesloten zitten in de kliniek een algemene verplichting op te leggen een WAP-verzekering af te sluiten alvorens verlof te verlenen. Deinrichting is zelf volledig verantwoordelijk voor deze patiënten en kan geen verplichting creëren die de wet niet kent. Op instigatie van de voorzitter van de beklagcommissie heeft de inrichting pas ter zitting betoogd dat de klachtten aanzien van het verlof niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. In de reactie van de kliniek van 26 november 2002 wordt hierover met geen woord gerept.
Niet tbs-gestelden betalen voor een dergelijke verzekering circa € 29,= per jaar. Pas bij een proefverlof drukken alle kosten op een tbs-gestelde maar nu nog niet.
Indien een fietser door de schuld van klager ten val zou komen en daardoor een gebroken been zou oplopen terwijl klager de schade niet kan betalen, is klager wel van mening dat een dergelijke schade door een verzekeringsmaatschappijgedekt dient te worden.

secretaris voorzitter

Naar boven