Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0037/GA, 12 mei 2003, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/37/GA

betreft: [klager] datum: 12 mei 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 5 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 15 november 2002, die op 26 november 2002 naar partijen is verstuurd, van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Demersluis te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 15 april 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam, zijn gehoord de heer [...], unit-directeur van het h.v.b. Demersluis en een penitentiair inrichtingswerkster (piw-ster) genaamd [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Ter zitting van de beroepscommissie van 10 maart 2003 gehouden in de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, zijn klager en zijn raadsvrouw, mr. M. Kost-Smid, gehoord. Het verslag dat hiervan is opgemaakt is naar partijen gestuurd. Dezaak is aangehouden teneinde de directeur zijn standpunt mondeling te laten toelichten en piw-ster [...] te horen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
a. een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van drie dagen, omdat klager een provocerende opmerking heeft gemaakt tegen een medegedetineerde waardoor een handgemeen is ontstaan, hij geen gehoor heeftgegeven aan een opdracht van het personeel zijn cel in te gaan en meerdere malen indirecte bedreigingen richting het personeel heeft geuit;
b. de wijze van uitvoering van de disciplinaire straf, in het bijzonder het ontbreken van (extra) faciliteiten om een noodoproep te doen, en klagers bejegening door het personeel gedurende zijn verblijf in de strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag voor wat betreft de oplegging van de disciplinaire straf en klagers bejegening ongegrond en het beklag voor wat betreft de faciliteiten om een noodoproep te doen gegrond verklaard op de grondenals in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager loopt met behulp van krukken en braces om zijn benen. Hij roept doorlopend dat hij niet in de strafcel mag worden geplaatst en gaat er ook vanuit dat dit niet gebeurt. Op een gegeven moment liep hij het personeel te dreigen.Ik heb de arts tot tweemaal toe gevraagd of er bezwaren bestonden tegen plaatsing van klager in de strafcel, dat was niet het geval. Bij een plaatsing in een strafcel geldt een standaardprocedure waarbij een gedetineerde alles moetinleveren. Bij klager is de fout gemaakt om hem zijn krukken af te nemen en de braces af te laten doen. Die weigerde hij later nog terug te nemen. De beklagcommissie heeft gelijk als ze zegt dat ik voor extra voorzieningen in de celhad moeten zorgen.
Klager heeft tegen de deur geslagen en daar is zijn hand dik van geworden. Op zijn verzoek is een arts opgeroepen, maar hij weigerde vervolgens de arts te zien. Inmiddels zijn in Vught, waar klager thans verblijft, foto’s van zijnhand gemaakt en uit de uitslag blijkt dat deze niet gebroken is geweest. Er heeft in de strafcel een klein beetje urine gelegen bij de deur, naast de toiletpot. Ik weet niet of zijn kleding daar nat van is geworden. Klager heeftgewoon geplast, dat lukt hem wel. Hij kan ook zonder krukken staan, dit gaat moeilijk maar het gaat wel. Hij heeft bijvoorbeeld enige tijd geleden de muren van zijn cel geverfd.
De verblijfsrapportage over klager gedurende zijn verblijf in de strafcel, het bijzonderhedenformulier, is niet bewaard. Deze stukken worden weggegooid zodra de gedetineerde de inrichting verlaat.

Piw-ster [...] heeft het volgende verklaard.
Ik was aanwezig bij het incident, niet bij de overbrenging van klager naar de isoleercel, maar wel weer bij zijn verzorging in de isoleercel. Hij is mijns inziens terecht in de isoleercel geplaatst. Hij riep altijd dat hij daar nietnaartoe mocht. Klager had zijn braces en krukken niet in de isoleercel, die worden standaard afgenomen. Voor het luchten zijn deze hem wel weer aangeboden. Ik heb hem rechtop naar de luchtkooi zien gaan. In de luchtkooi was er ietsmet zijn hand, die was opgezet. Hierop is de arts gehaald, maar die wilde hij niet zien. Er lag een plasje urine in de isoleercel bij de deur, er is geen ontlasting gevonden. Toen klager een keer ging luchten of douchen, dat weet ikniet meer precies, is de urine met een dweil weggehaald. Op een later tijdstip heeft hij via de medische dienst een urinefles gekregen. Klager heeft gewoon gegeten en gedronken. Hij was nors, wilde niets. Hem is elke dag demogelijkheid geboden om te douchen enz.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a.
Gelet op hetgeen uit de stukken en ter zitting naar voren is gekomen over de aanleiding, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur tot oplegging aan klager van een disciplinaire straf van opsluiting ineen strafcel voor de duur van drie dagen niet in strijd is met de wet en evenmin onredelijk of onbillijk is te noemen. Zij neemt hierbij in aanmerking dat de directeur tot tweemaal toe de arts heeft geconsulteerd. Het beroep zalderhalve wat dit onderdeel betreft ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van b.
De beroepscommissie stelt vast dat klager, gelet op zijn ernstige handicap, extra zorg nodig heeft. Deze zorg is nog meer van belang bij een plaatsing in een strafcel. Nu klager bij zijn plaatsing in de strafcel zijn braces enkrukken zijn afgenomen en als onweersproken is komen vast te staan dat er urine in de strafcel heeft gelegen, is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur tekort is geschoten in zijn zorgplicht jegens klager. Het beklag zaldaarom ook voor wat betreft de bejegening van klager gegrond worden verklaard.
Aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak een tegemoetkoming van € 30,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. voorzover in beroep aan de orde gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 mei 2003

secretaris voorzitter

Naar boven