Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2647/GA, 11 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2647/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 16 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 27 november 2002 van de voorzitter van de beklagcommissie bij de locatie Oosterhoek te Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De voorzitter van de beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,08 vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende een ordemaatregel en ontbinding van het arbeidscontract, op de gronden als in deaangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft – zakelijk weergegeven - het beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat geen rekening is gehouden met de periode dat hij op cel heeft moeten doorbrengen. In deze periode zijn vrijwel allesportaktiviteiten en onderwijs uitgevallen in verband met vakantie en ziekteverzuim van het personeel. De schade welke is geleden in verband met de tien werkdagen dat hij ten onrechte op zijn cel verbleef, is niet vergoed. Er dientvolgens hem een signaal te worden afgegeven aan de directie, zodat men in het vervolg zorgvuldiger omspringt met sancties en maatregelen. Dit zou kunnen door een schadevergoeding vast te stellen die daadwerkelijk voelbaar is voor deinrichting. Alles had volgens hem voorkomen kunnen worden als de directie zich in de procedure minder halsstarrig had opgesteld. Men heeft niet geluisterd. Verder heeft de directie geen excuses gemaakt. Een dergelijk excuus zou hemmeer waard zijn geweest dan welke vergoeding ook.

De directeur heeft, hoewel hem daarom is verzocht, zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit uitsluiting van de arbeid gedurende twee dagen en het missen van een aantal faciliteiten.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de toegekende tegemoetkoming juist is. De
omstandigheid dat klager geen gebruik heeft kunnen maken van overige faciliteiten zoals
sportaktiviteiten en onderwijs, houdt geen direct verband met de opgelegde maatregel, doch
heeft een zelfstandige oorzaak in vakantie en ziekteverzuim van het personeel. Het beroep
zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de voorzitter van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
Op 11 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven