Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2448/GA, 25 februari 2003, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2448/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 22 oktober 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Nieuwegein te Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 januari 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam te Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Nieuwegein is niet ter zitting verschenen.
De beroepscommissie heeft nadere informatie opgevraagd bij de directeur en de afdeling onderwijs van de locatie Nieuwegein en klager de gelegenheid gegeven daarop te reageren. Klagers reactie en de aanvullende opmerkingen van dedirecteur zijn ter informatie aan respectievelijk de directeur en klager toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers goederen na diens overplaatsing van de locatie Nieuwegein naar de locatie Scheveningen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt toegelicht als weergegeven in het aangehechte verslag van horen.
In reactie op de door de directeur verstrekte informatie heeft hij daaraan nog het volgende toegevoegd. Klager heeft de vermiste doos inmiddels ontvangen. Daarin bevonden zich echter niet klagers walkman, de ECDL computercursus,twee computerspelletjes en vijf cd’s. De walkman (merk Sony, type D-303, serienummer 53817) is wel degelijk klagers eigendom. Dat deze niet is vermeld op de klagers invoerlijst zegt niet zo veel; klagers tondeuse stond daar ook nietop, terwijl deze wel in het bezit is van klager. Klager betreurt het feit dat de directeur de invoerlijst van de medegedetineerde aan wie de walkman is gegeven niet wil overleggen. Het zegt zijns inziens al genoeg dat klager hetmerk, type en serienummer van de walkman weet. Nu de afdeling onderwijs van de inrichting beweert dat de inrichting niet werkt met spullen van het Nederlands Taal Instituut en dat klagers onderwijsmateriaal (ter waarde van fl.1500,-) daar niet is, zal de inrichting het verlies van deze goederen moeten vergoeden. Datzelfde geldt voor klagers tondeuse (ter waarde van fl.100,-), die door toedoen van de inrichting kapot is; voor de computerspelletjes (terwaarde van fl. 20,-), en voor de vijf cd’s (ter waarde van fl.25,-). In totaal wenst klager derhalve een schadevergoeding van fl. 1765,- te ontvangen.

Op verzoek van de beroepscommissie en in reactie op hetgeen door klager is gesteld heeft de directeur nog het volgende opgemerkt.
Uit onderzoek is gebleken dat de betreffende penitentiair inrichtingswerkers (p.i.w.-ers) bij de celontruiming zorgvuldig te werk zijn gegaan. De kwestie betreffende de walkman (merk Sony) is door hen destijds goed uitgezocht. Eénvan de p.i.w.-ers is naar de visitatieafdeling gegaan en heeft daar gevraagd aan wie de walkman toebehoorde. Daar bleek uit de registratiekaart dat klager nooit een walkman in eigendom had gehad (niet bij binnenkomst en niet doordeze later in te voeren), terwijl dat inderdaad wel gold voor de medegedetineerde, aan wie de walkman dan ook is gegeven. Gelet hierop is het onaannemelijk dat klagers moeder de walkman ter invoer heeft aangeboden.
Er zijn in dit geval twee beslissingen genomen ten aanzien van twee verschillende gedetineerden. De beslissing om de walkman in beslag te nemen (aangezien deze niet voorkwam op klagers registratiekaart) betrof klager. De beslissingom de walkman vervolgens aan een medegedetineerde van klager te geven betrof die medegedetineerde. Ingevolge artikel 60, eerste lid, Pbw kan klager slechts in beklag gaan tegen de eerste, hem betreffende, beslissing.
Het is uitgesloten dat onderwijsmateriaal van klager op de afdeling onderwijs is terechtgekomen. Tijdens de celontruiming is een medewerker van de afdeling onderwijs gevraagd uit te zoeken of er in klagers cel iets van de afdelingonderwijs aanwezig was. Dit bleek inderdaad te gelden voor een map met de titel ECDL (European Computer Driving License). Deze map is vervolgens naar de afdeling onderwijs teruggegaan. Al het overige studiemateriaal is ingepakt voorklager. Een vergissing is uitgesloten: het materiaal van de inrichting is voorzien van stickers en stempels van de inrichting.
Klager heeft volgens zijn invoerlijst op 28 januari 2002, op 31 januari 2002 en op 4 maart 2002 studiemateriaal ontvangen. Hij heeft dit op zijn cel in beheer gekregen en daar zelf de verantwoordelijkheid voor gehad. Uit hetontruimingsverslag blijkt dat er diverse lectuur, drie multomappen, vier cursusboeken, vier disks en een schrift zijn ingepakt. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat dit niet overeenkomt met hetgeen is ingevoerd. Er isverder geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat er studiemateriaal van klager op de onderwijsafdeling zou zijn achtergebleven. Op de afdeling onderwijs mag alleen gewerkt worden met materiaal van de inrichting. Eigenmateriaal dient op cel te blijven.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager naar aanleiding van een incident op 9 augustus 2002 is afgezonderd in het cellengebouw van de locatie Nieuw Vosseveld te Vught. Op 5 augustus 2002 is klagers cel in de locatie Nieuwegein buiten zijnaanwezigheid ontruimd. Klager is vanuit Nieuw Vosseveld overgeplaatst naar Scheveningen en derhalve niet meer teruggekeerd in Nieuwegein.

Klager stelt dat de celontruiming op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat hij ten gevolge daarvan goederen mist, te weten een walkman, een ECDL computercursus, twee computerspelletjes en vijf cd’s.

Ingevolge onderdeel 1.1 van de circulaire met kenmerk 021/388, d.d. 3 februari 1988, geschiedt de ontruiming van een cel buiten de aanwezigheid van een gedetineerde zo mogelijk door twee inrichtingsambtenaren. Van de ontruimingwordt steeds een ontruimingsverslag opgesteld. Onderdeel 1.2 van diezelfde circulaire bepaalt dat het ontruimingsverslag in enkelvoud wordt opgemaakt en door de beide betrokken inrichtingsambtenaren wordt ondertekend. Een kopiedaarvan wordt bewaard in de inrichtingsadministratie.

In het onderhavige geval is op 5 augustus 2002 een ontruimingsverslag opgemaakt door twee inrichtingsambtenaren, welke ambtenaren het verslag ook hebben ondertekend. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de walkman toebehoorde aaneen medegedetineerde en dat de computercursus - anders dan klager stelt - niet naar de afdeling onderwijs is gegaan, maar zoals ook uit het ontruimingsverslag blijkt is ingepakt en nagezonden. Nu ook overigens zorgvuldig blijkt tezijn gehandeld, wordt de stelling van klager dat hij twee computerspelletjes en vijf cd’s mist gepasseerd.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagrechter. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.B. Greven en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 25 februari 2003

secretaris voorzitter

Naar boven