Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0048/GB, 3 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/48/GB

Betreft: [klager] datum: 3 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1974], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 december 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2002 gedetineerd. Hij verblijft als preventief gehechte in het h.v.b. Arnhem-Zuid.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de afwijzende beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Het kost klagers vriendin, gelet op bijgevoegde uitdraai van de reiswijzer, bijna een uur en drie kwartier aan reistijd om bij klager op bezoek te komen. Zij kan ook niet elke week komen in verband met haar werk. Als klager inUtrecht zou zitten, hoeft ze maar twee uur vrij te nemen.
In tegenstelling tot wat de selectiefunctionaris aangeeft, dateert klagers aanvraag van 1 oktober 2002 en niet van 12 december 2002. De vertraging ligt niet aan klager.
Hoewel klager in Arnhem inmiddels afdelingsreiniger is geworden, wil hij nog steeds graag naar Utrecht, ook al betekent dit dat hij weer op de inkomstenafdeling terecht zal komen en het grootste gedeelte van de dag op cel zalzitten.
Klagers strafzaak is op de zitting van 3 december 2002 aangehouden tot 25 februari 2003. Het lijkt erop dat ook dit een pro forma-zitting gaat worden, dus voorlopig verblijft klager nog wel een poosje in een h.v.b..

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers strafzaak dient voor de rechtbank Arnhem. Gelet op de rechtsgang en het vervoer van en naar de rechtbank, is het wenselijk dat klager in het h.v.b. te Arnhem of in de directe omgeving daarvan verblijft. Overigens bestaat bijhet openbaar ministerie geen bezwaar tegen een overplaatsing van klager.
De reisplanner van de Nederlandse Spoorwegen geeft aan dat een reis van Nieuwegein naar Arnhem via Utrecht iets meer dan een uur in beslag neemt. Verondersteld mag worden dat ongerief voor bezoekers inherent is aan het gedetineerdzijn.
Klager verblijft sedert 4 september 2002 in het h.v.b. Arnhem-Zuid. Het verzoek om overplaatsing dateert van 12 december 2002. Het wekt verbazing dat toen pas de bezwaren voor het bezoek zijn gaan gelden.
Klager is op 3 december 2002 voor de rechtbank verschenen voor de behandeling van zijn strafzaak. Een vonnis is na veertien dagen onherroepelijk en klager zal ongeveer veertien dagen daarna geselecteerd worden voor een gevangenis.De selectiefunctionaris heeft willen voorkomen dat klager in zeer korte tijd onnodig overgeplaatst zou worden.
De veronderstelling van klager dat hij zich thuis zal voelen in het h.v.b. Nieuwegein acht de selectiefunctionaris prematuur, daar uit de rapportage niet blijkt dat klager daar eerder heeft verbleven.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt op grond van de stukken vast dat klagers verzoek om overplaatsing is gedateerd op 1 oktober 2002. Eerst op 12 december 2002 zendt het bureau selectie-en detentiebegeleiding van het h.v.b.Arnhem-Zuid dit verzoek naar de selectiefunctionaris. Kennelijk is met de verzending gewacht op de binnenkomst van het bericht van het openbaar ministerie. Dit heeft zich op 10 december 2002 akkoord verklaard met de gevraagdeoverplaatsing.
Met betrekking tot de voortgang van de strafzaak is thans nog niet duidelijk wanneer sprake zal zijn van een onherroepelijke uitspraak van de rechter.

4.3. Nu het openbaar ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een overplaatsing van klager en klager de reistijd van zijn vriendin heeft aangetoond, is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionarisgeen zorgvuldige belangenafweging heeft gemaakt en dat de afwijzende beslissing daarmee onvoldoende is gemotiveerd. De bestreden beslissing dient derhalve te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 3 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven