Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0530/GA, 7 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/530/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 maart 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda,

gericht tegen een uitspraak d.d. 26 februari 2003 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., op een beklag van [...], verder te noemen klager, voorzover deze de vaststelling van een tegemoetkoming betreft,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 34,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het zoekraken van enige kledingstukken, te weten drie paar sokken, drie t-shirts, een wintertrui, eenjoggingbroek en vier slips, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te hoog omdat schadevergoeding niet dient te worden gebaseerd op de nieuwwaarde van de kledingstukken maar dient te worden beperkt door het in de huisregelsopgenomen artikel dat bepaalt dat het binnen de inrichting aanbieden van privé-wasgoed voor eigen risico van de gedetineerde komt, de beperkte levensduur van kledingstukken en het gegeven dat klager enkele malen van de inrichtingkledingstukken heeft ontvangen. Dit heeft geresulteerd in het voorgestelde bedrag van € 17,=.

Klager heeft daarop als volgt gereageerd.
Onder de zoekgeraakte kleding zaten twee sportsets van de merken Umbro en Fila. Het is onwaarschijnlijk dat de medewerkers van de wasserij zich nog precies zouden kunnen herinneren wat er in de waszak heeft gezeten. Op 18 december2002 zijn de kledingstukken vermist, op 23 december 2002 heeft klager zijn beklag ingediend en eerst op 21 januari 2003 reageert de directeur. Tussen de eerst- en de laatstgenoemde datum zitten dus minimaal vier weken, waarin perweek ongeveer vijf waszakken worden gewassen.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Genoemdongemak bestond voor klager uit het moeten missen van eerder vermelde kledingstukken.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beslissing van de beklagcommissie is, nu daaraan ten grondslag wordt gelegd de nieuwwaarde van de verloren gegane goederen, onjuist.
Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op een bedrag van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,
mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven