Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2683/GA, 7 april 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2683/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 19 december 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. vanHemert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 10 december 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Noord-Holland Noord, unit Westlinge te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 februari 2003, gehouden in de p.i. Haaglanden, locatie Zoetermeer te Zoetermeer, is gehoord klagers raadsman mr. T. van Hemert.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

De directeur van de unit Westlinge was verhinderd om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel in afwachting van overplaatsing.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De uitspraak van de beklagcommissie is onzorgvuldig jegens klager tot stand gekomen en onvolledig gemotiveerd nu de beklagcommissie volkomen voorbij is gegaan aan het namens klager gevoerde verweer. Klager ontkent heroïne/morfinegebruikt te hebben. Bij klager is regelmatig ook vanwege medische problemen, er is bloed in zijn urine aangetroffen, een urinecontrole uitgevoerd. Deze controles hebben nog nooit een positieve score opgeleverd.
Klager heeft enkel een paracetamol tablet met codeïnefosfaat genomen. Volgens het Deltalab is het heel wel mogelijk dat dat een positieve score oplevert waarbij verwezen wordt naar de verklaring van het Deltalab van 4 september2002. Het bevestigingsonderzoek van 11 september 2002 gaat uit van dezelfde urinecontrole. De uitslag zal dan naar verwachting hetzelfde zijn. Klager heeft tijdig aangeboden om een herhalingsonderzoek, een geheel nieuweurinecontrole, uit te voeren en heeft zich daarbij bereid verklaard de kosten te betalen. Van dit aanbod is geen gebruik gemaakt. Voorts is niet gebleken dat klager zich opvallend heeft gedragen, hetgeen het geval zou moeten zijnbij een dergelijke hoge score op opiaten. Het rapport van de urinecontrole vermeldt als registratienummer 1034028. Klagers registratienummer is 1234028. De resultaten van de urinecontrole zijn dan ook niet van klager. Het isaannemelijk dat er sprake is van een persoonsverwisseling. Omdat in dit geval niet vast staat dat het urinemonster en het resultaat van de urinecontrole aan klager zijn toe te schrijven dient de urinecontrole buiten beschouwing teworden gelaten. Zie CRS 6 november 2000, 00/0935/GA.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Op 13 februari 2003 is aan de directeur van de locatie Westlinge schriftelijk verzocht om nadere informatie aan de beroepscommissie te verstrekken.

Op respectievelijk 18 februari 2003 en 24 februari 2003 is op het secretariaat van de Raad antwoord van de directeur ontvangen inhoudende, zakelijk weergegeven dat het registratienummer voorkomend op het rapport van klagersurinecontrole d.d. 4 september 2002 een schrijffout is geweest. Registratienummer 1034028, dat op het rapport staat vermeld, is een niet bestaand nummer en behoort ook niet aan een andere gedetineerde toe. Uit navraag bij deafdeling waar klager verbleef en de beschikbare documentatie blijkt niet dat klager verzocht heeft om een herhalingsonderzoek. Dergelijke onderzoeken worden ook nooit geweigerd mits een gedetineerde het onderzoek zelf betaalt.

3. De beoordeling
Op het rapport van de urinecontrole d.d. 12 september 2002 staat als registratienummer van de betreffende gedetineerde vermeld 1034028, terwijl klagers registratienummer 1234028 is. Nu de overige persoonsgegevens op het betreffenderapport juist zijn gebleken en de verstrekte informatie uitsluit dat het foutief vermelde registratienummer aan een andere gedetineerde zou toebehoren, is de beroepscommissie van oordeel dat er sprake is van een kennelijke typefoutdie aan de geldigheid van het rapport niet in de weg staat.

Namens klager is voorts gesteld dat hij terstond om een herhalingsonderzoek heeft gevraagd. Door de directeur is dit nagegaan en niet is gebleken dat dit juist is. Een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van klager als bedoeld inartikel 6, derde lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen is ook bij de stukken niet aangetroffen.

Resteert de vraag of de positieve opiatenscreening in klagers urine veroorzaakt kan zijn door het gebruik van een paracetamoltablet die tevens codeïnefosfaat bevat. De beroepscommissie is van oordeel dat, nu het rapport van hetDeltalab van 11 september 2002 dit duidelijk uitsluit, de beklagcommissie met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden. Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, en dr.J.P.S. Fiselier en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 april 2003

secretaris voorzitter

Naar boven