Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0320/GB, 25 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/320/GB

Betreft: [klager] datum: 25 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 10 februari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1960], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 januari 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Vught te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 februari 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Zoetermeer te Zoetermeer. Op 15 januari 2003 is hij geplaatst in de gevangenis Vught te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 17 december 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 21 juni 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om plaatsing in de gevangenis Zoetermeer. De medewerker van het BSD heeft hem gevraagd wat zijntweede keus zou zijn en klager heeft geantwoord een gevangenis in de omstreken van Zoetermeer. Gevraagd is aan klager of hij bezwaar had tegen plaatsing in Krimpen aan den IJssel, Alphen aan den Rijn of Lelystad en klager heeftgeantwoord dat dat wel goed was en dat zij tenslotte beslissen over de capaciteit. Er is niet gesproken over Vught want anders had klager zeker gezegd dat hij dat niet wilde. Klagers vriendin woont in Den Haag en werkt inZoetermeer. Familie van klager woont in Lelystad en de kennissenkring woont in Rotterdam en Amsterdam. Klagers moeder woont in Dordrecht en voor haar is het, omdat zij slecht ter been is, erg lastig om de reis naar Vught te makenom vervolgens klager slechts een uur te kunnen bezoeken. Voorts kan klager zich niet vinden in het dagprogramma van Vught. Er wordt zeer weinig sport gegeven waardoor klager zijn energie en agressie slecht kwijt kan. In andereregimes is dit veel beter. In verband met de langdurige straf, die klager dient uit te zitten, en de slechte bezoekomstandigheden verzoekt klager om hem opnieuw te selecteren voor een inrichting te Krimpen aan den IJssel, Alphen aanden Rijn, Zoetermeer of Lelystad. Klager is helemaal uit zijn doen door de situatie in Vught. Op den duur zal dit hem gedeprimeerder en gefrustreerder maken en daar heeft zijn omgeving geen baat bij. Als klager op de wachtlijst vooreen van genoemde inrichtingen wordt geplaatst, zal dit vooruitzicht hem rustiger stemmen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Tijdens het selectiegesprek gaf klager aan een voorkeur te hebben voor de gevangenis Zoetermeer. Als tweede voorkeur gaf klager aan het niet voor het zeggen te hebben. Zoetermeer is, gezien de wachtlijst, geen redelijke optie.Klagers bezoek kwam voornamelijk uit Tilburg en Papendrecht. Dat klagers moeder slecht ter been is, wordt niet door een medische verklaring bevestigd. De afstand van Tilburg, Papendrecht, Dordrecht naar Vught is niet onoverkomelijk.Het penitentiair dossier van klager vermeldt dat hij in het verleden betrokken is geweest bij een poging tot ontvluchting en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan lichamelijk geweld tegen personeel. Klager staat vermeld op lijstII van vlucht- en gemeengevaarlijke personen. België heeft om klagers uitlevering verzocht. In Zoetermeer vinden thans bouwactiviteiten plaats met het oog op capaciteitsuitbreiding, hetgeen de gevangenis Zoetermeer minder geschiktmaakt voor opvang van gedetineerden zoals klager. Uit ontvangen ambtsberichten kan worden opgemaakt dat het niet wenselijk is om klager samen te plaatsen met [A]., verblijvende in de gevangenis te Dordrecht, en [B], verblijvende inde gevangenis te Krimpen aan den IJssel. Met alle informatie rekening houdend en daarbij de landelijk beschikbare capaciteit in ogenschouw genomen, is gekomen tot plaatsing van klager in Vught.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven