Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0104/GA, 24 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/104/GA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 15 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te Vught,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 december 2002 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...]
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2003, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, de heer [...], unitdirecteur en mw. mr. [...], juridisch medewerkster bij dep.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat niet alle geweigerde poststukken zijn uitgereikt naar aanleiding van een daartoe strekkende uitspraak van de RSJ.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unitdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager communiceert in de Koerdische taal met zijn familieleden. Telkenmale wordt post, die ontvangen, dan wel ter verzending aangeboden wordt en waarvan de taal niet door het personeel kan worden vastgesteld, aan het vertaalbureaugestuurd, met het verzoek de post te vertalen, zodat controle in de zin van artikel 36, vierde lid, Pbw mogelijk wordt. Door het vertaalbureau is in de meeste gevallen gereageerd met de mededeling dat een betrouwbare vertaling nietmogelijk is, omdat niet aan de eisen van betrouwbaarheid, (ver)taalvaardigheid en controleerbaarheid kan worden voldaan, omdat het Koerdisch geen eenheidstaal is en dat er tussen de diverse Koerdische ‘dialecten’ grote verschillenbestaan. Het vertaalbureau geeft aan dat er wel Koerdische tolken te vinden zijn, maar dat niet bekend is aan welke objectieve criteria deze personen voldoen. Nu er mitsdien door de directie geen controle kan plaatshebben op deinhoud, is in die gevallen uitreiking en verzending van de poststukken geweigerd op grond van artikel 36, vierde lid, Pbw, nu het vertaalbureau heeft vastgesteld dat de inhoud niet conform de door het vertaalbureau gesteldevereisten vertaald kan worden. Daarbij is het aan de unit-directeur te bepalen wat hij betrouwbaar acht. Hij heeft goede ervaringen met het vertaalbureau en ziet geen aanleiding een ander bureau te consulteren.

Klagers raadsvrouw heeft zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
De RSJ heeft bij uitspraak met nummer 02/777/GA van 20 september 2002 bepaald dat de directeur zich inspanningen moet getroosten Koerdische stukken te doen vertalen, waarbij geen termijn geldt waarbinnen dit dient te geschieden.
Het bevreemdt dat de unit-directeur stelt dat er geen betrouwbare vertalingen gemaakt kunnen worden. Navraag bij het Tolkencentrum Eindhoven wees eerder uit dat daar tolken en vertalers Kurmanci (klagers ‘dialect’) beschikbaar zijn.Van de diverse tolken en vertalers van dit Tolkencentrum wordt door Justitie, die deze tolken en vertalers blijkbaar capabel en gekwalificeerd beschouwt, op grote schaal gebruik gemaakt.
Ook in de strafzaak van klager is van een Kurmanci-tolk gebruik gemaakt. Daarbij zijn van de zijde van Justitie geen bedenkingen geuit.

3. De beoordeling
Gelet op hetgeen in de stukken en het verhandelde ter zitting is aangevoerd komt de beroepscommissie tot de conclusie dat de unit-directeur zich onvoldoende inspanningen heeft getroost een betrouwbare tolk in de Koerdische taal, cqhet Kurmanci-dialect, te vinden.
Zoals de beroepscommissie in haar eerdere en bovenvermelde uitspraak heeft overwogen moet ieder poststuk vertaald kunnen worden. Door de unit-directeur is in het licht van de door de raadsvrouw van klager terzake onweerlegd gemaakteopmerkingen onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het doen vertalen van een stuk in het Kurmanci dialect niet op betrouwbare wijze zou kunnen geschieden.
Wel merkt de beroepscommissie op dat het de directeur vrij staat (de omvang) van het aantal te vertalen stukken per tijdseenheid te limiteren, indien anders het in redelijkheid aanvaardbare zou worden overschreden.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr.dr. U. van de Pol en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 24 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven