Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0168/GA, 17 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:17-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/168/GA

betreft: [klager] datum: 17 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 14 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 13 december 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen Veenhuizen, gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om geen aansprakelijkheid te aanvaarden voor de schade aan klagers horloge.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep - zakelijk weergegeven - als volgt toegelicht.
Hij heeft zijn horloge onder protest afgegeven aan het personeel bij gelegenheid van zijn plaatsing in afzondering. Het horloge liep voordat hij het af heeft gegeven. Toen hij het terugkreeg stond het stil. Dit kan niet het gevolgzijn van het leegraken van het batterijtje, omdat klager het batterijtje onlangs via de inrichtingswinkel had laten vervangen. Het horloge is kapot gegaan door onzorgvuldig handelen van het personeel. Omdat de eigen-risicoverklaringniet is ondertekend, draagt klager niet het risico van het defect raken van het horloge.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Klager heeft zijn horloge moeten afgeven in verband met zijn plaatsing in afzondering. Nadat hij het terug heeft gekregen, is gebleken dat het stil stond. Deoorzaak zal zijn geweest dat het batterijtje aan vervanging toe was. Het beklag is niet gericht tegen een door of namens de directie genomen beslissing. De directeur beschouwt het beklag daarom als niet-ontvankelijk.

3. De beoordeling
Nu het beklag wordt verstaan als gericht tegen een beslissing van de directeur kan klager alsnog worden ontvangen en kan het beklag inhoudelijk worden beoordeeld. De beslissing om geen aansprakelijkheid te aanvaarden is niet instrijd met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift of een eenieder verbindende bepaling van een in Nederland geldend verdrag en kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet onredelijk of onbillijk wordengeacht.
Artikel 49 van de Penitentiaire maatregel bevat een regeling voor de aansprakelijkheid van de directeur voor voorwerpen van een gedetineerde. In de Nota van Toelichting bij deze bepaling valt onder meer het volgende te lezen: ?Bijonder andere verplaatsing van gedetineerden van de ene afdeling naar de andere of bij invoer van goederen in een inrichting kunnen voorwerpen die de gedetineerde toebehoren beschadigen dan wel zoek raken (....) Eveneens is vaakonduidelijk wie er voor de beschadiging c.q. het kwijtraken verantwoordelijk is, de gedetineerde zelf of de inrichting (....) Van de inrichting mag verwacht worden dat de nodige zorgvuldigheid in acht wordt genomen (....) Aan de anderekant mag van de gedetineerde worden verwacht dat hij de schade op deugdelijke wijze kan aantonen en deze ook terstond na de constatering aan de inrichting meldt.?
Onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager enige schade heeft geleden. Weliswaar zijn klager en de directeur het er over eens dat het horloge stilstond, maar niet aannemelijk is geworden dat het horloge ook defect was en datklager tengevolge daarvan schade heeft geleden. Het vorenstaande leidt ertoe dat het beklag alsnog ongegrond wordt verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 17 maart 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven