Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/0200/GV, 11 maart 2003, beroep
Uitspraakdatum:11-03-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/200/GV

betreft: [klager] datum: 11 maart 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 24 januari 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 januari 2003 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman, mr. T.P. Klaasen, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft als verlofadres het adres van zijn nichtje opgegeven. Noch zij, noch een van de andere bewoners van dat adres is ooit op verdenking van een drugsdelict veroordeeld.
Van enige concrete onderbouwing van de stelling dat het verlofadres onaanvaardbaar zou zijn is niet gebleken.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager beschikt niet over een aanvaardbaar verlofadres waar hij zijn verlof kan doorbrengen hetgeen een van de voorwaarden voor toekenning van algemeen verlof is.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Overmaze te Maastricht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft bij brief van 5 juni 2002 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen plaatsing van klager in een inrichting met een regimair verlof.
De politie Drenthe heeft -n.a.v. een verzoek d.d. 16 mei 2002 van de gevangenis De IJssel in verband met een mogelijke toekomstige overplaatsing van klager naar een inrichting met regimair verlof- aangegeven dat het door klageropgegeven adres, waar hij zijn eventuele toekomstige regimaire verloven zou willen doorbrengen, bekend staat als een plaats waar diverse Antilliaanse personen komen. Met deze personen kan een link gelegd worden naar de Antilliaanse(hard)drugsscene in Assen. De politie van Assen heeft m.b.t. de (straf)rechtelijke verrichtingen veel belangstelling voor genoemde personen en vreest met de komst van klager gevaar voor de uitbreiding van voornoemde praktijken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens moord. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 februari 2004.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie overweegt dat bij de beslissing op een verzoek om verlof een afweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het belang van de gedetineerde bij een goede en tijdige voorbereiding van zijn terugkeer in demaatschappij en anderzijds het belang van de samenleving bij een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Zij is van oordeel dat voor de door de Minister aangevoerde contra-indicatie voor verlof onvoldoende aanwijzingenzijn. Zij overweegt hierbij dat het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres is gebaseerd op een gedateerde brief van de politie Drenthe. Daarbij blijkt uit genoemde brief onvoldoende van concrete verdenkingen ten aanzien van debewoners of bezoekers van het pand.
Het had op de weg van de Minister gelegen bij de voorbereiding van de onderhavige bestreden beslissing na te gaan of en zo ja welke concrete verdenkingen overeind zijn gebleven.
Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat aan het belang van klager doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. De afwijzing door de Minister van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van deinrichting moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De Minister zal worden opgedragen binnen twee weken eennieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 maart 2003

secretaris voorzitter

Naar boven